Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. rechtstrijken:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor rechtstrijken (Nederlands) in het Duits

rechtstrijken:

rechtstrijken werkwoord (strijk recht, strijkt recht, streek recht, streken recht, recht gestreken)

  1. rechtstrijken (goedmaken; rechtzetten)
    gutmachen
    • gutmachen werkwoord (gutmache, gutmachst, gutmacht, gutmachte, gutmachtet, gutgemacht)

Conjugations for rechtstrijken:

o.t.t.
  1. strijk recht
  2. strijkt recht
  3. strijkt recht
  4. strijken recht
  5. strijken recht
  6. strijken recht
o.v.t.
  1. streek recht
  2. streek recht
  3. streek recht
  4. streken recht
  5. streken recht
  6. streken recht
v.t.t.
  1. heb recht gestreken
  2. hebt recht gestreken
  3. heeft recht gestreken
  4. hebben recht gestreken
  5. hebben recht gestreken
  6. hebben recht gestreken
v.v.t.
  1. had recht gestreken
  2. had recht gestreken
  3. had recht gestreken
  4. hadden recht gestreken
  5. hadden recht gestreken
  6. hadden recht gestreken
o.t.t.t.
  1. zal rechtstrijken
  2. zult rechtstrijken
  3. zal rechtstrijken
  4. zullen rechtstrijken
  5. zullen rechtstrijken
  6. zullen rechtstrijken
o.v.t.t.
  1. zou rechtstrijken
  2. zou rechtstrijken
  3. zou rechtstrijken
  4. zouden rechtstrijken
  5. zouden rechtstrijken
  6. zouden rechtstrijken
diversen
  1. strijk recht!
  2. strijkt recht!
  3. recht gestreken
  4. recht strijkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor rechtstrijken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gutmachen goedmaken; rechtstrijken; rechtzetten bijleggen; bijspijkeren; compenseren; ding rechtzetten; fiksen; goedmaken; herstellen; inhalen; maken; rechtzetten; repareren; ruzie afsluiten; vergoeden