Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. reorganiseren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor reorganiseren (Nederlands) in het Duits

reorganiseren:

reorganiseren werkwoord (reorganiseer, reorganiseert, reorganiseerde, reorganiseerden, gereorganiseerd)

  1. reorganiseren (vervormen; omvormen)
    reorganisieren; reformieren
    • reorganisieren werkwoord (reorganisiere, reorganisierst, reorganisiert, reorganisierte, reorganisiertet, reorganisiert)
    • reformieren werkwoord (reformiere, reformierst, reformiert, reformierte, reformiertet, reformiert)

Conjugations for reorganiseren:

o.t.t.
  1. reorganiseer
  2. reorganiseert
  3. reorganiseert
  4. reorganiseren
  5. reorganiseren
  6. reorganiseren
o.v.t.
  1. reorganiseerde
  2. reorganiseerde
  3. reorganiseerde
  4. reorganiseerden
  5. reorganiseerden
  6. reorganiseerden
v.t.t.
  1. heb gereorganiseerd
  2. hebt gereorganiseerd
  3. heeft gereorganiseerd
  4. hebben gereorganiseerd
  5. hebben gereorganiseerd
  6. hebben gereorganiseerd
v.v.t.
  1. had gereorganiseerd
  2. had gereorganiseerd
  3. had gereorganiseerd
  4. hadden gereorganiseerd
  5. hadden gereorganiseerd
  6. hadden gereorganiseerd
o.t.t.t.
  1. zal reorganiseren
  2. zult reorganiseren
  3. zal reorganiseren
  4. zullen reorganiseren
  5. zullen reorganiseren
  6. zullen reorganiseren
o.v.t.t.
  1. zou reorganiseren
  2. zou reorganiseren
  3. zou reorganiseren
  4. zouden reorganiseren
  5. zouden reorganiseren
  6. zouden reorganiseren
diversen
  1. reorganiseer!
  2. reorganiseert!
  3. gereorganiseerd
  4. reorganiserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor reorganiseren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
reformieren omvormen; reorganiseren; vervormen hervormen; herzien; kerk hervormen; reformeren
reorganisieren omvormen; reorganiseren; vervormen herstructureren

Wiktionary: reorganiseren


Cross Translation:
FromToVia
reorganiseren wiederherstellen releverremettre debout ce qui était tomber ; remettre une chose dans la situation où elle doit être, une personne dans son attitude naturelle.