Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. restaureren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor restaureren (Nederlands) in het Duits

restaureren:

restaureren werkwoord (restaureer, restaureert, restaureerde, restaureerden, gerestaureerd)

  1. restaureren
    restaurieren
    • restaurieren werkwoord (restauriere, restaurierst, restauriert, restaurierte, restauriertet, restauriert)

Conjugations for restaureren:

o.t.t.
  1. restaureer
  2. restaureert
  3. restaureert
  4. restaureren
  5. restaureren
  6. restaureren
o.v.t.
  1. restaureerde
  2. restaureerde
  3. restaureerde
  4. restaureerden
  5. restaureerden
  6. restaureerden
v.t.t.
  1. heb gerestaureerd
  2. hebt gerestaureerd
  3. heeft gerestaureerd
  4. hebben gerestaureerd
  5. hebben gerestaureerd
  6. hebben gerestaureerd
v.v.t.
  1. had gerestaureerd
  2. had gerestaureerd
  3. had gerestaureerd
  4. hadden gerestaureerd
  5. hadden gerestaureerd
  6. hadden gerestaureerd
o.t.t.t.
  1. zal restaureren
  2. zult restaureren
  3. zal restaureren
  4. zullen restaureren
  5. zullen restaureren
  6. zullen restaureren
o.v.t.t.
  1. zou restaureren
  2. zou restaureren
  3. zou restaureren
  4. zouden restaureren
  5. zouden restaureren
  6. zouden restaureren
en verder
  1. is gerestaureerd
  2. zijn gerestaureerd
diversen
  1. restaureer!
  2. restaureert!
  3. gerestaureerd
  4. restaurerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor restaureren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
restaurieren restaureren fiksen; goedmaken; hernieuwen; herstellen; in goede staat brengen; innoveren; maken; opknappen; rechtzetten; renoveren; repareren; verbeteren; vernieuwen; wederopbouwen

Wiktionary: restaureren


Cross Translation:
FromToVia
restaureren reparieren; wiederherstellen refaire — Réparer, raccommoder, rajuster une chose ruinée ou abîmée. (Sens général)