Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. satan:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor satan (Nederlands) in het Duits

satan:

satan [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de satan (duivel; demon; kwaad)
    der Teufel; der Satan
    • Teufel [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Satan [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor satan:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Satan demon; duivel; kwaad; satan kwelduivel; plaaggeest; sarder
Teufel demon; duivel; kwaad; satan boosaardig wezen; demonen; duivels; kwelduivel; kwelduivels; plaaggeest; plaaggeesten; sarder

Verwante woorden van "satan":

  • satans

Wiktionary: satan

satan
noun
  1. ohne Plural; biblisch: der Gegenspieler Gottes, der Teufel, der Versucher