Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. scanderen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor scanderen (Nederlands) in het Duits

scanderen:

scanderen werkwoord (scandeer, scandeert, scandeerde, scandeerden, gescandeerd)

  1. scanderen
    skandieren
    • skandieren werkwoord (skandiere, skandierst, skandiert, skandierte, skandiertet, skandiert)

Conjugations for scanderen:

o.t.t.
  1. scandeer
  2. scandeert
  3. scandeert
  4. scanderen
  5. scanderen
  6. scanderen
o.v.t.
  1. scandeerde
  2. scandeerde
  3. scandeerde
  4. scandeerden
  5. scandeerden
  6. scandeerden
v.t.t.
  1. heb gescandeerd
  2. hebt gescandeerd
  3. heeft gescandeerd
  4. hebben gescandeerd
  5. hebben gescandeerd
  6. hebben gescandeerd
v.v.t.
  1. had gescandeerd
  2. had gescandeerd
  3. had gescandeerd
  4. hadden gescandeerd
  5. hadden gescandeerd
  6. hadden gescandeerd
o.t.t.t.
  1. zal scanderen
  2. zult scanderen
  3. zal scanderen
  4. zullen scanderen
  5. zullen scanderen
  6. zullen scanderen
o.v.t.t.
  1. zou scanderen
  2. zou scanderen
  3. zou scanderen
  4. zouden scanderen
  5. zouden scanderen
  6. zouden scanderen
en verder
  1. ben gescandeerd
  2. bent gescandeerd
  3. is gescandeerd
  4. zijn gescandeerd
  5. zijn gescandeerd
  6. zijn gescandeerd
diversen
  1. scandeer!
  2. scandeert!
  3. gescandeerd
  4. scanderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor scanderen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skandieren scanderen blèren; brullen; het uitgillen; uitroepen; uitschreeuwen

Wiktionary: scanderen

scanderen
verb
  1. ritmisch declameren met één sterke nadruk per versvoet.

Cross Translation:
FromToVia
scanderen skandieren scan — form a poetic metre