Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. schuier:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor schuier (Nederlands) in het Duits

schuier:

schuier [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de schuier
    die Bürste
    • Bürste [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. de schuier (borstel)
    die Bürste; die Scheuerbürste; der Feger; der Handfeger

Vertaal Matrix voor schuier:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bürste borstel; schuier borstel; haarborstel
Feger borstel; schuier bezem; veger
Handfeger borstel; schuier stoffers
Scheuerbürste borstel; schuier boender; schoonmaker; schrobber; schuurborstel

Verwante woorden van "schuier":

  • schuieren, schuiers, schuiertje