Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. smokkelen:
  2. smokkel:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor smokkelen (Nederlands) in het Duits

smokkelen:

smokkelen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. smokkelen (sluikhandel; smokkelarij; smokkelhandel)
    Schmuggeln; die Schmuggelei; der Schmuggel; der Schleichhandel

smokkelen werkwoord (smokkel, smokkelt, smokkelde, smokkelden, gesmokkeld)

  1. smokkelen
    schmuggeln
    • schmuggeln werkwoord (schmuggele, schmuggelst, schmuggelt, schmuggelte, schmuggeltet, geschmuggelt)

Conjugations for smokkelen:

o.t.t.
  1. smokkel
  2. smokkelt
  3. smokkelt
  4. smokkelen
  5. smokkelen
  6. smokkelen
o.v.t.
  1. smokkelde
  2. smokkelde
  3. smokkelde
  4. smokkelden
  5. smokkelden
  6. smokkelden
v.t.t.
  1. heb gesmokkeld
  2. hebt gesmokkeld
  3. heeft gesmokkeld
  4. hebben gesmokkeld
  5. hebben gesmokkeld
  6. hebben gesmokkeld
v.v.t.
  1. had gesmokkeld
  2. had gesmokkeld
  3. had gesmokkeld
  4. hadden gesmokkeld
  5. hadden gesmokkeld
  6. hadden gesmokkeld
o.t.t.t.
  1. zal smokkelen
  2. zult smokkelen
  3. zal smokkelen
  4. zullen smokkelen
  5. zullen smokkelen
  6. zullen smokkelen
o.v.t.t.
  1. zou smokkelen
  2. zou smokkelen
  3. zou smokkelen
  4. zouden smokkelen
  5. zouden smokkelen
  6. zouden smokkelen
en verder
  1. ben gesmokkeld
  2. bent gesmokkeld
  3. is gesmokkeld
  4. zijn gesmokkeld
  5. zijn gesmokkeld
  6. zijn gesmokkeld
diversen
  1. smokkel!
  2. smokkelt!
  3. gesmokkeld
  4. smokkelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor smokkelen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Schleichhandel sluikhandel; smokkelarij; smokkelen; smokkelhandel
Schmuggel sluikhandel; smokkelarij; smokkelen; smokkelhandel smokkel
Schmuggelei sluikhandel; smokkelarij; smokkelen; smokkelhandel
Schmuggeln sluikhandel; smokkelarij; smokkelen; smokkelhandel smokkelarijen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
schmuggeln smokkelen

Verwante woorden van "smokkelen":


Verwante definities voor "smokkelen":

  1. in het geheim naar een ander land vervoeren1
    • hij heeft wijn gesmokkeld uit Frankrijk1
  2. niet helemaal eerlijk werken1
    • de man smokkelt bij het afwegen van de pinda's1

Wiktionary: smokkelen

smokkelen
verb
  1. wederrechtelijk goederen over een grens brengen om heffingen te ontduiken

smokkel:

smokkel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de smokkel
    der Schmuggel

Vertaal Matrix voor smokkel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Schmuggel smokkel sluikhandel; smokkelarij; smokkelen; smokkelhandel

Verwante woorden van "smokkel":


Wiktionary: smokkel


Cross Translation:
FromToVia
smokkel Schmuggel smuggling — an act of smuggling