Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor standhouden (Nederlands) in het Duits

standhouden:

standhouden werkwoord (houd stand, houdt stand, hield stand, hielden stand, standgehouden)

  1. standhouden (volharden; volhouden; doorzetten; doorgaan)
    anhalten; andauern; ausharren
    • anhalten werkwoord (halte an, hälst an, hält an, hielt an, hieltet an, angehalten)
    • andauern werkwoord (dauere an, dauerst an, dauert an, dauerte an, dauertet an, angedauert)
    • ausharren werkwoord (harre aus, harrst aus, harrt aus, harrte aus, harrtet aus, ausgeharrt)
  2. standhouden (zich staande houden)
    aushalten; standhalten; beharren; durchhalten; ausharren
    • aushalten werkwoord (halte aus, hältst aus, hält aus, hielt aus, hieltet aus, ausgehalten)
    • standhalten werkwoord (halte stand, hälst stand, hält stand, hielt stand, hieltet stand, stand gehalten)
    • beharren werkwoord (beharre, beharrst, beharrt, beharrte, beharrtet, beharrt)
    • durchhalten werkwoord (halte durch, hältst durch, hält durch, hielt durch, hieltet durch, durchgehalten)
    • ausharren werkwoord (harre aus, harrst aus, harrt aus, harrte aus, harrtet aus, ausgeharrt)

Conjugations for standhouden:

o.t.t.
  1. houd stand
  2. houdt stand
  3. houdt stand
  4. houden stand
  5. houden stand
  6. houden stand
o.v.t.
  1. hield stand
  2. hield stand
  3. hield stand
  4. hielden stand
  5. hielden stand
  6. hielden stand
v.t.t.
  1. heb standgehouden
  2. hebt standgehouden
  3. heeft standgehouden
  4. hebben standgehouden
  5. hebben standgehouden
  6. hebben standgehouden
v.v.t.
  1. had standgehouden
  2. had standgehouden
  3. had standgehouden
  4. hadden standgehouden
  5. hadden standgehouden
  6. hadden standgehouden
o.t.t.t.
  1. zal standhouden
  2. zult standhouden
  3. zal standhouden
  4. zullen standhouden
  5. zullen standhouden
  6. zullen standhouden
o.v.t.t.
  1. zou standhouden
  2. zou standhouden
  3. zou standhouden
  4. zouden standhouden
  5. zouden standhouden
  6. zouden standhouden
en verder
  1. ben standgehouden
  2. bent standgehouden
  3. is standgehouden
  4. zijn standgehouden
  5. zijn standgehouden
  6. zijn standgehouden
diversen
  1. houd stand!
  2. houdt stand!
  3. standgehouden
  4. standhoudend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor standhouden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
andauern doorgaan; doorzetten; standhouden; volharden; volhouden aanhouden; continueren; doorgaan; verdergaan; vervolgen; voortbestaan; voortduren; voortgaan; voortzetten
anhalten doorgaan; doorzetten; standhouden; volharden; volhouden aanhouden; beslissen; besluiten; halt houden; onderbreken; ophouden; remmen; stoppen; stopzetten; tegenhouden; temporiseren; tot staan brengen; vertragen; voortbestaan; voortduren
aushalten standhouden; zich staande houden doorleven; doorstaan; dragen; dulden; financieel steunen; financieren; harden; onderhouden; uithouden; uitzingen; velen; verdragen; verduren; verteren; volhouden
ausharren doorgaan; doorzetten; standhouden; volharden; volhouden; zich staande houden doorleven; doorstaan; dragen; dulden; harden; uithouden; uitzingen; velen; verdragen; verduren; verteren; volhouden
beharren standhouden; zich staande houden
durchhalten standhouden; zich staande houden doordouwen; doorknokken; doorleven; doorstaan; doorzetten; dragen; dulden; harden; uithouden; uitzingen; velen; verdragen; verduren; verteren; volhouden
standhalten standhouden; zich staande houden aanhouden; bestand zijn tegen; doorleven; doorstaan; verdragen; verduren; verteren; voortbestaan; voortduren

Wiktionary: standhouden