Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. stip:
  2. stippen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor stip (Nederlands) in het Duits

stip:

stip [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de stip (vlek; nop; spat; )
    der Fleck; der Klecks
    • Fleck [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Klecks [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor stip:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Fleck moesje; nop; spat; spatje; stip; stipje; stippel; vlek; vlekje bon; coupon; smet; uitstrijkje; vlek; vuile plek; zwabber
Klecks moesje; nop; spat; spatje; stip; stipje; stippel; vlek; vlekje kledder; klodder; klont; klonter; kwak; lik; smet; spat; spatter; uitstrijkje; vlek; vuile plek; zwabber

Verwante woorden van "stip":


Wiktionary: stip


Cross Translation:
FromToVia
stip Punkt; Point point — couture|fr action de piquer dans un tissu avec une aiguille enfiler ou résultat de cette action, piqûre.

stip vorm van stippen:

stippen werkwoord (stip, stipt, stipte, stipten, gestipt)

  1. stippen
    tüpfeln; sprenkeln
    • tüpfeln werkwoord (tüpfele, tüpfelst, tüpfelt, tüpfelte, tüpfeltet, getüpfelt)
    • sprenkeln werkwoord (sprenkele, sprenkelst, sprenkelt, sprenkelte, sprenkeltet, gesprenkelt)

Conjugations for stippen:

o.t.t.
  1. stip
  2. stipt
  3. stipt
  4. stippen
  5. stippen
  6. stippen
o.v.t.
  1. stipte
  2. stipte
  3. stipte
  4. stipten
  5. stipten
  6. stipten
v.t.t.
  1. heb gestipt
  2. hebt gestipt
  3. heeft gestipt
  4. hebben gestipt
  5. hebben gestipt
  6. hebben gestipt
v.v.t.
  1. had gestipt
  2. had gestipt
  3. had gestipt
  4. hadden gestipt
  5. hadden gestipt
  6. hadden gestipt
o.t.t.t.
  1. zal stippen
  2. zult stippen
  3. zal stippen
  4. zullen stippen
  5. zullen stippen
  6. zullen stippen
o.v.t.t.
  1. zou stippen
  2. zou stippen
  3. zou stippen
  4. zouden stippen
  5. zouden stippen
  6. zouden stippen
en verder
  1. ben gestipt
  2. bent gestipt
  3. is gestipt
  4. zijn gestipt
  5. zijn gestipt
  6. zijn gestipt
diversen
  1. stip !
  2. stipt !
  3. gestipt
  4. stippend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor stippen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sprenkeln stippen bespikkelen; besprenkelen; indopen; sprenkelen; stippelen
tüpfeln stippen bespikkelen; indopen; stippelen

Verwante woorden van "stippen":