Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. tang:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tang (Nederlands) in het Duits

tang:

tang [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de tang (klem)
    die Zange; die Klemme
    • Zange [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Klemme [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. de tang
    die Zange
    • Zange [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tang:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Klemme klem; tang klamp; klem; klemhaak; kram; mijt
Zange klem; tang buigtang; tang om iets te buigen

Verwante woorden van "tang":

  • tangen

Verwante definities voor "tang":

  1. gereedschap van twee scharnierende delen waarmee je iets kunt pakken1
    • met een tang trok ik de spijker uit het hout1

Wiktionary: tang

tang
noun
  1. ein Werkzeug aus zwei ineinandergreifenden Backen, welche nach unten hin für die händische Bedienung als Schenkel verlängert sind

Cross Translation:
FromToVia
tang Zange; Monierzange pincers — gripping tool
tang Zange pliers — gripping tool which multiplies the strength of the user's hand
tang Zange; Salatzange; Nudelzange; Zuckerzange tongs — an instrument
tang Zange; Pinzette; Wäscheklammer pince — Outil ou instrument comportant deux mâchoires au bout de branches croisées ou liées à l’autre extrémité.

Verwante vertalingen van tang