Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. te binnen schieten:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor te binnen schieten (Nederlands) in het Duits

te binnen schieten:

te binnen schieten werkwoord (schiet te binnen, schoot te binnen, schoten te binnen, te binnen geschoten)

  1. te binnen schieten (bedenken; te binnen vallen)
    bedenken; einfallen
    • bedenken werkwoord (bedenke, bedenkst, bedenkt, bedacht, bedachtet, bedacht)
    • einfallen werkwoord

Conjugations for te binnen schieten:

o.t.t.
  1. schiet te binnen
  2. schiet te binnen
  3. schiet te binnen
  4. schieten te binnen
  5. schieten te binnen
  6. schieten te binnen
o.v.t.
  1. schoot te binnen
  2. schoot te binnen
  3. schoot te binnen
  4. schoten te binnen
  5. schoten te binnen
  6. schoten te binnen
v.t.t.
  1. ben te binnen geschoten
  2. bent te binnen geschoten
  3. is te binnen geschoten
  4. zijn te binnen geschoten
  5. zijn te binnen geschoten
  6. zijn te binnen geschoten
v.v.t.
  1. was te binnen geschoten
  2. was te binnen geschoten
  3. was te binnen geschoten
  4. waren te binnen geschoten
  5. waren te binnen geschoten
  6. waren te binnen geschoten
o.t.t.t.
  1. zal te binnen schieten
  2. zult te binnen schieten
  3. zal te binnen schieten
  4. zullen te binnen schieten
  5. zullen te binnen schieten
  6. zullen te binnen schieten
o.v.t.t.
  1. zou te binnen schieten
  2. zou te binnen schieten
  3. zou te binnen schieten
  4. zouden te binnen schieten
  5. zouden te binnen schieten
  6. zouden te binnen schieten
diversen
  1. schiet te binnen!
  2. schiett te binnen!
  3. te binnen geschoten
  4. te binnen schietend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor te binnen schieten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedenken bedenken; te binnen schieten; te binnen vallen afwegen; beraden; beschouwen; consideren; doordenken; iets overwegen; memoriseren; onthouden; overdenken; overwegen
einfallen bedenken; te binnen schieten; te binnen vallen aflossen; binnenmarcheren; binnentrekken; binnenvallen; invallen; invallen voor iemand; memoriseren; naar binnen vallen; onthouden; onverwachts langskomen; remplaceren; vernieuwen; vervangen; verwisselen

Verwante vertalingen van te binnen schieten