Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Duits ->Vertaal troeven

Vertaal troeven van Nederlands naar Duits

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

troeven:
- Trumpfkarte
- Trumpf spielen
troef:
- Trumpfkarte
Wiktionary:
- troef → Trumpf
- troef → Trumpf, Trumpfkarte, Trumpffarbe

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor troeven (Nederlands) in het Duits

troeven:

troeven [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

de troeven (troefkaart; troef)
die Trumpfkarte
- Trumpfkarte [die ~] zelfstandig naamwoord

troeven werkwoord (troef, troeft, troefte, troeften, getroeft)

troeven
Trumpf spielen
- Trumpf spielen werkwoord

Conjugations for troeven:

o.t.t.

troef
troeft
troeft
troeven
troeven
troeven

o.v.t.

troefte
troefte
troefte
troeften
troeften
troeften

v.t.t.

heb getroeft
hebt getroeft
heeft getroeft
hebben getroeft
hebben getroeft
hebben getroeft

v.v.t.

had getroeft
had getroeft
had getroeft
hadden getroeft
hadden getroeft
hadden getroeft

o.t.t.t.

zal troeven
zult troeven
zal troeven
zullen troeven
zullen troeven
zullen troeven

o.v.t.t.

zou troeven
zou troeven
zou troeven
zouden troeven
zouden troeven
zouden troeven

en verder

ben getroeft
bent getroeft
is getroeft
zijn getroeft
zijn getroeft
zijn getroeft

diversen

troef!
troeft!
getroeft
troevend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor troeven:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Trumpfkarte	troef; troefkaart; troeven
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Trumpf spielen	troeven

Verwante woorden van "troeven":

troef

troeven vorm van troef:

troef [de ~] zelfstandig naamwoord

de troef (troefkaart; troeven)
die Trumpfkarte
- Trumpfkarte [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor troef:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Trumpfkarte	troef; troefkaart; troeven

Verwante woorden van "troef":

troeven

Wiktionary: troef

troef

noun

Kartenspiel:
- Trumpf → troef

Cross Translation:

From	To	Via
• troef	→ Trumpf	↔ trump — suit that outranks all others
• troef	→ Trumpf	↔ trump — playing card of that suit
• troef	→ Trumpf	↔ trump — something that gives one an advantage
• troef	→ Trumpf; Trumpfkarte; Trumpffarbe	↔ atout — Carte de la même couleur que celle qui retourne, ou qui, suivant une convention, l’emporte sur les autres.