Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tuil (Nederlands) in het Duits

tuil:

tuil [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de tuil (ruiker; boeket; bloemstuk; bloemetje)
    Bukett; der Blumenstrauß; Blumenstück; die Blume; der Strauß; Blümchen

Vertaal Matrix voor tuil:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Blume bloemetje; bloemstuk; boeket; ruiker; tuil bloem; bloemetje; bos bloemen; voorplantingsorgaan van plant
Blumenstrauß bloemetje; bloemstuk; boeket; ruiker; tuil tuiltje
Blumenstück bloemetje; bloemstuk; boeket; ruiker; tuil bloemetje; bos bloemen; tuiltje
Blümchen bloemetje; bloemstuk; boeket; ruiker; tuil bloemetje; bloempje; bos bloemen
Bukett bloemetje; bloemstuk; boeket; ruiker; tuil bloemetje; bos bloemen
Strauß bloemetje; bloemstuk; boeket; ruiker; tuil bloemetje; boeket; bos bloemen

Verwante woorden van "tuil":