Uitkijken in het Duits vertaald uit het Nederlands

Remove Ads

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

uitkijken:
- Achtgeben; Aufmerksamkeit
- aufpassen; hüten; vorsichtig sein; sich hüten vor; achtgeben; aussehen nach; ausschauen; sich vor Gefahr in acht nehmen; auf die Gefahr aufpassen; spähen; ausspähen
Wiktionary:
- uitkijken → vorsichtig sein, freuen, erfreuen
- uitkijken → suchen, aussuchen, verspotten, herumwitzeln, machen, scherzen

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitkijken (Nederlands) in het Duits

uitkijken:

uitkijken [het ~] zelfstandig naamwoord

het uitkijken (oppassen; attentie)
Achtgeben; die Aufmerksamkeit
- Achtgeben [das ~] zelfstandig naamwoord
- Aufmerksamkeit [die ~] zelfstandig naamwoord

uitkijken werkwoord (kijk uit, kijkt uit, keek uit, keken uit, uitgekeken)

uitkijken (voorzichtig zijn; oppassen)
aufpassen; hüten; vorsichtig sein; sich hüten vor; achtgeben
- aufpassen werkwoord (passe auf, passt auf, passte auf, passtet auf, aufgepast)
- hüten werkwoord (hüte, hütest, hütet, hütete, hütetet, gehütet)
- vorsichtig sein werkwoord
- sich hüten vor werkwoord
- achtgeben werkwoord
uitkijken (uitzien naar; uitzien)
aussehen nach
- aussehen nach werkwoord
uitkijken (oppassen voor gevaar)
ausschauen; sich vor Gefahr in acht nehmen; auf die Gefahr aufpassen; spähen; ausspähen
- ausschauen werkwoord (schaue aus, schaust aus, schaut aus, schaute aus, schautet aus, ausgeschaut)
- sich vor Gefahr in acht nehmen werkwoord
- auf die Gefahr aufpassen werkwoord
- spähen werkwoord (spähe, spähst, späht, spähte, spähtet, gespäht)
- ausspähen werkwoord (spähe aus, spähst aus, späht aus, spähte aus, spähtet aus, ausgespäht)

Conjugations for uitkijken:

o.t.t.

kijk uit
kijkt uit
kijkt uit
kijken uit
kijken uit
kijken uit

o.v.t.

keek uit
keek uit
keek uit
keken uit
keken uit
keken uit

v.t.t.

heb uitgekeken
hebt uitgekeken
heeft uitgekeken
hebben uitgekeken
hebben uitgekeken
hebben uitgekeken

v.v.t.

had uitgekeken
had uitgekeken
had uitgekeken
hadden uitgekeken
hadden uitgekeken
hadden uitgekeken

o.t.t.t.

zal uitkijken
zult uitkijken
zal uitkijken
zullen uitkijken
zullen uitkijken
zullen uitkijken

o.v.t.t.

zou uitkijken
zou uitkijken
zou uitkijken
zouden uitkijken
zouden uitkijken
zouden uitkijken

en verder

ben uitgekeken
bent uitgekeken
is uitgekeken
zijn uitgekeken
zijn uitgekeken
zijn uitgekeken

diversen

kijk uit!
kijkt uit!
uitgekeken
uitkijkend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor uitkijken:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Achtgeben	attentie; oppassen; uitkijken
Aufmerksamkeit	attentie; oppassen; uitkijken	aandacht; attentie; belangstelling; interesse; nauwlettendheid; oplettendheid; opmerkzaamheid
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
achtgeben	oppassen; uitkijken; voorzichtig zijn	behoeden; behouden; beschermen; bewaken; bij de les blijven; hoeden voor; in bescherming nemen; in de gaten houden; in het oog houden; opletten; toezien; toezien op
auf die Gefahr aufpassen	oppassen voor gevaar; uitkijken
aufpassen	oppassen; uitkijken; voorzichtig zijn	aandacht erbij houden; behoeden; behouden; beschermen; bewaken; hoeden voor; in bescherming nemen; opletten; oppassen; toezien op; uitkijken voor
ausschauen	oppassen voor gevaar; uitkijken	er uitzien; ogen; uitkijken naar; zich verheugen op
aussehen nach	uitkijken; uitzien; uitzien naar
ausspähen	oppassen voor gevaar; uitkijken	koekeloeren; uitkijken naar; zich verheugen op
hüten	oppassen; uitkijken; voorzichtig zijn	behoeden; behouden; beschermen; bescherming bieden; beschutten; bewaken; hoeden; in bescherming nemen; opletten; oppassen; toezien op; uitkijken voor
sich hüten vor	oppassen; uitkijken; voorzichtig zijn
sich vor Gefahr in acht nehmen	oppassen voor gevaar; uitkijken
spähen	oppassen voor gevaar; uitkijken	bespieden; koekeloeren; naspeuring doen; rechercheren; snuffelen; speuren; speurend kijken; turen; uitkijken naar; verspieden; zich verheugen op
vorsichtig sein	oppassen; uitkijken; voorzichtig zijn
-	opletten; oppassen; uitzien

Synoniemen voor "uitkijken":

Verwante definities voor "uitkijken":

ernaar op zoek gaan¹
- we kijken uit naar een andere auto¹
je aandacht erbij houden¹
- je moet uitkijken waar je loopt¹
het zien als je naar buiten kijkt¹
- onze kamer keek uit op zee¹
je erop verheugen¹
- ik kijk uit naar de dag dat ik geslaagd ben¹

Wiktionary: uitkijken

uitkijken

verb

voorzichtig zijn
- uitkijken → vorsichtig sein
met verlangen op iets wachten
- uitkijken → freuen; erfreuen

Cross Translation:

From	To	Via
• uitkijken	→ suchen; aussuchen	↔ chercher — Se donner du mouvement, du soin, de la peine pour découvrir quelqu’un ou quelque chose (Sens général)
• uitkijken	→ verspotten; herumwitzeln; machen; scherzen	↔ railler — plaisanter quelqu’un ou quelque chose, lui parler ou en parler avec moquerie.

Verwante vertalingen van uitkijken

¹Muiswerk Woordenboek

Remove Ads

Vertaal uitkijken van Nederlands naar Duits

Uitgebreide vertaling voor uitkijken (Nederlands) in het Duits

uitkijken:

uitkijken [het ~] zelfstandig naamwoord

het uitkijken (oppassen; attentie)

uitkijken werkwoord (kijk uit, kijkt uit, keek uit, keken uit, uitgekeken)

uitkijken (voorzichtig zijn; oppassen)

uitkijken (uitzien naar; uitzien)

uitkijken (oppassen voor gevaar)

Conjugations for uitkijken:

o.t.t.

o.v.t.

v.t.t.

v.v.t.

o.t.t.t.

o.v.t.t.

en verder

diversen

Vertaal Matrix voor uitkijken:

Synoniemen voor "uitkijken":

Verwante definities voor "uitkijken":

Wiktionary: uitkijken

Verwante vertalingen van uitkijken