Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. uitrit:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitrit (Nederlands) in het Duits

uitrit:

uitrit [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de uitrit
    die Ausfahrt
    • Ausfahrt [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor uitrit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ausfahrt uitrit afrit; dagreis; excursie; gang; koers; reis; rijtochtje; rit; route; tocht; toer; tournee; uitstapje

Wiktionary: uitrit

uitrit
noun
  1. een plaats of opening waardoor of waarlangs men kan of moet uitrijden