Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. uitstekend:
  2. uitsteken:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitstekend (Nederlands) in het Duits

uitstekend:

uitstekend bijvoeglijk naamwoord

  1. uitstekend (volmaakt; uitmuntend; voortreffelijk; perfect; patent)
    ausgezeichnet; perfekt; vortrefflich; hervorragend; erstklassig; tadellos; fehlerfrei; sublim; herausragend; tipp-topp; ausgewählt; vorzüglich; vollkommen; ausgesucht; ausgelesen; formidabel; top; auserlesen; edel
  2. uitstekend (grandioos; groots; geweldig; )
    phantastisch; grandios; großartig; vortrefflich; tipp-topp; herausragend; glanzreich; glänzend; prachtvoll; gut; enorm; stark
  3. uitstekend (ongeëvenaard; onovertroffen; ongekend; )
    unübertroffen; unbekannt; beispiellos; ohnegleichen; überaus lobenswert; ungehört; nicht gekannt; unvergleichlich
  4. uitstekend (heerlijk; kostelijk; voortreffelijk)
    wunderschön; einzigartig; hervorragend; köstlich; toll; großartig; stolz; einmalig; fabelhaft; prächtig; einzig; genial; famos
  5. uitstekend (voortreffelijk; subliem; superbe; )
    ausgezeichnet; vortrefflich; vorzüglich
  6. uitstekend (eersterangs; eersteklas; tot de beste klasse behorend; top)
    erstklassig; oberst; oberste; herausragend; vortrefflich; erstrangig; vorzüglich

Vertaal Matrix voor uitstekend:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
toll heerlijk; kostelijk; uitstekend; voortreffelijk aangenaam; behaaglijk; enorm; fabelachtig; fantastisch; fijn; gaaf; gemotiveerd; geweldig; gigantisch; immens; in zeer hoge mate; indrukwekkend; kolossaal; krankzinnig; leuk; mieters; motivatie bezittend; plezant; plezierig; prettig; reusachtig; reuze; schitterend; te gek; tof; waanzinnig; wijs; zeer groot
unbekannt ongekend; ongeëvenaard; onovertroffen; onvergelijkelijk; onvolprezen; uitstekend; weergaloos onbekend
- best
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
phantastisch fantastisch; super; supergaaf
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
auserlesen patent; perfect; uitmuntend; uitstekend; volmaakt; voortreffelijk geselecteerd; goddelijk; heerlijk; hemels; hoogwaardig; paradijselijk; perfect; prima; uitgekozen; uitgezocht; van goede kwaliteit; verkozen; verrukkelijk; waaraan voorkeur is gegeven; zalig
ausgelesen patent; perfect; uitmuntend; uitstekend; volmaakt; voortreffelijk geselecteerd; heel mooi; hoogwaardig; perfect; prima; uitgelezen; uitgezocht; uitverkoren; van goede kwaliteit; verkozen; waaraan voorkeur is gegeven
ausgesucht patent; perfect; uitmuntend; uitstekend; volmaakt; voortreffelijk assorti; geselecteerd; gesorteerd; heel bijzonder; heel mooi; hoogwaardig; perfect; prima; uitgekozen; uitgelezen; uitgezocht; van goede kwaliteit; verkozen; waaraan voorkeur is gegeven
ausgewählt patent; perfect; uitmuntend; uitstekend; volmaakt; voortreffelijk assorti; dierbaar; favoriete; geselecteerd; gesorteerd; heel mooi; hoogwaardig; lievelings; perfect; prima; toegenegen; uitgekozen; uitgelezen; uitgezocht; uitverkoren; van goede kwaliteit; verkoren; verkozen; waaraan voorkeur is gegeven
ausgezeichnet briljant; excellent; patent; perfect; puik; subliem; superbe; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; volmaakt; voortreffelijk best; fantastisch; fenomenaal; geweldig; goddelijk; groots; heerlijk; hemels; hoogwaardig; mieters; paradijselijk; perfect; prima; puik; superieur; uitstek; van goede kwaliteit; verrukkelijk; zalig
beispiellos ongekend; ongeëvenaard; onovertroffen; onvergelijkelijk; onvolprezen; uitstekend; weergaloos onbehoorlijk; onfatsoenlijk; ongehoord; onpassend; onwelgevoegelijk
edel patent; perfect; uitmuntend; uitstekend; volmaakt; voortreffelijk adellijk; clement; duur; edel; edelmoedig; elegant; genereus; goedhartig; gracieus; grootmoedig; groots; gul; hoogwaardig; kostbaar; mak; mild; nobel; perfect; prijzig; prima; royaal; ruimhartig; sierlijk; van adel; van goede kwaliteit; vrijgevig; waardevol; welwillend; zacht; zachtaardig
einmalig heerlijk; kostelijk; uitstekend; voortreffelijk afzonderlijk; allerliefst; apart; betoverend; dottig; eenmalig; enig; fantastisch; fenomenaal; geweldig; groots; lief; luisterrijk; magnifiek; prachtig; puik; schattig; schitterend; separaat; snoezig; uniek; vertederend
einzig heerlijk; kostelijk; uitstekend; voortreffelijk afzonderlijk; allerliefst; apart; dottig; enig; lief; schattig; separaat; snoezig; vertederend
einzigartig heerlijk; kostelijk; uitstekend; voortreffelijk allerliefst; betoverend; bijzonder; bovenmatig; buitengemeen; buitengewoon; buitensporig; dottig; eenmalig; enig; ergst; extreem; fantastisch; fenomenaal; geweldig; groots; grootst; hoogst; lief; luisterrijk; magnifiek; mateloos; maximaal; meest; onnavolgbaar; onvergetelijk; onvergetelijke; prachtig; puik; schattig; schitterend; snoezig; tomeloos; uitermate; uiterst; uitzonderlijk; uniek; vertederend; zeldzaam
enorm fantastisch; geweldig; grandioos; groots; magnifiek; schitterend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk ambitieus; eerzuchtig; enorm; enorm groot; geducht; gigantisch; groots; heel erg; heel groot; immens; imposant; in hoge mate; in zeer hoge mate; indrukwekkend; kolossaal; onmetelijk; onnoembaar; ontzaggelijk; ontzagwekkend; overdonderend; overweldigend; reusachtig; reuze; streverig; weids; zeer groot
erstklassig eersteklas; eersterangs; patent; perfect; top; tot de beste klasse behorend; uitmuntend; uitstekend; volmaakt; voortreffelijk eerste klasse; eersteklas; hoogwaardig; ideaal; klasse; kwaliteits-; perfect; prima; van goede kwaliteit; volmaakt
erstrangig eersteklas; eersterangs; top; tot de beste klasse behorend; uitstekend
fabelhaft heerlijk; kostelijk; uitstekend; voortreffelijk aangenaam; behaaglijk; betoverend; enorm; fabelachtig; fabuleus; fantastisch; fenomenaal; fijn; gaaf; geweldig; gigantisch; groots; hoogwaardig; immens; in zeer hoge mate; kiplekker; kolossaal; krankzinnig; leuk; luisterrijk; magnifiek; mieters; mythisch; perfect; plezant; plezierig; prachtig; prettig; prima; puik; reusachtig; reuze; schitterend; te gek; van goede kwaliteit; waanzinnig; wijs; zeer groot
famos heerlijk; kostelijk; uitstekend; voortreffelijk betoverend; fameus; luisterrijk; magnifiek; prachtig; schitterend
fehlerfrei patent; perfect; uitmuntend; uitstekend; volmaakt; voortreffelijk brandschoon; correct; feilloos; foutloos; gaaf; heel; ideaal; intact; keurig; loepzuiver; maagdelijk; onaangeraakt; onberispelijk; onbesproken; onbevlekt; ongerept; onschuldig; perfect; puur; rein; smetteloos; virginaal; vlekkeloos; volmaakt; zuiver
formidabel patent; perfect; uitmuntend; uitstekend; volmaakt; voortreffelijk fantastisch; formidabel; geducht; geweldig; goddelijk; heerlijk; hemels; in hoge mate; mieters; paradijselijk; prachtig; verrukkelijk; zalig
genial heerlijk; kostelijk; uitstekend; voortreffelijk betoverend; fabelachtig; fantastisch; gaaf; geniaal; intelligent; krankzinnig; luisterrijk; magnifiek; pienter; prachtig; reuze; schitterend; schrander; te gek; vernuftig; waanzinnig; wijs
glanzreich fantastisch; geweldig; grandioos; groots; magnifiek; schitterend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk
glänzend fantastisch; geweldig; grandioos; groots; magnifiek; schitterend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk briljant; fenomenaal; fonkelend; geniaal; glansrijk; glanzend; glinsterend; glorierijk; luisterrijk; lumineus; lustrijk; magnifiek; oogverblindend; prachtig; roemrijk; roemvol; schitterend; verblindend
grandios fantastisch; geweldig; grandioos; groots; magnifiek; schitterend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk fantastisch; fenomenaal; fier; flink; geweldig; gigantisch; glorieus; groots; immens; kolossaal; prat; puik; reusachtig; trots; weids; zeer groot
großartig fantastisch; geweldig; grandioos; groots; heerlijk; kostelijk; magnifiek; schitterend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk ambitieus; betoverend; eerzuchtig; enorm; fabelachtig; fantastisch; fenomenaal; fier; flink; formidabel; gaaf; geducht; geweldig; gigantisch; glansrijk; glorierijk; glorieus; groots; heel groot; immens; in hoge mate; in zeer hoge mate; kolossaal; krankzinnig; luisterrijk; lustrijk; magnifiek; mieters; onmetelijk; oogverblindend; prachtig; prat; prinsheerlijk; puik; reusachtig; reuze; roemrijk; roemvol; schitterend; streverig; te gek; tof; trots; verblindend; waanzinnig; weids; wijs; zeer groot
gut fantastisch; geweldig; grandioos; groots; magnifiek; schitterend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk correct; gaaf; goed; juist; kiplekker; mieters; precies; prima; schitterend; tof
herausragend eersteklas; eersterangs; fantastisch; geweldig; grandioos; groots; magnifiek; patent; perfect; schitterend; top; tot de beste klasse behorend; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; volmaakt; voortreffelijk befaamd; geacht; hooggeplaatst; hooggezeten; hoogwaardig; perfect; prima; prominent; van goede kwaliteit; vooraanstaand; vooraanstaande
hervorragend heerlijk; kostelijk; patent; perfect; uitmuntend; uitstekend; volmaakt; voortreffelijk beter dan de rest; bovenmatig; briljante; buitengemeen; buitensporig; extreem; fantastisch; fenomenaal; fier; flink; frappant; gaaf; geweldig; glansrijk; glorierijk; glorieus; goddelijk; groots; heerlijk; hemels; hoogwaardig; in het oog lopend; in het oog springend; kiplekker; luisterrijk; lustrijk; magnifiek; mateloos; mieters; oogverblindend; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; paradijselijk; perfect; prachtig; prat; prima; puik; roemrijk; roemvol; saillant; schitterend; superieur; tof; tomeloos; treffend; trots; uitblinkend; uitermate; uitstek; van goede kwaliteit; verblindend; verrukkelijk; zalig
köstlich heerlijk; kostelijk; uitstekend; voortreffelijk glorierijk; goddelijk; heerlijk; heilig; hemels; kostelijk; lekker; mieters; onbetaalbaar; onschatbaar; overheerlijk; paradijselijk; reuzelekker; smakelijk; verheerlijkt; verrukkelijk; zalig
nicht gekannt ongekend; ongeëvenaard; onovertroffen; onvergelijkelijk; onvolprezen; uitstekend; weergaloos
oberst eersteklas; eersterangs; top; tot de beste klasse behorend; uitstekend bovenste
oberste eersteklas; eersterangs; top; tot de beste klasse behorend; uitstekend allerhoogst; bovenst; bovenste; hoogst; hoogste; opperst; opperste; voornaamst
ohnegleichen ongekend; ongeëvenaard; onovertroffen; onvergelijkelijk; onvolprezen; uitstekend; weergaloos zonder weerga
perfekt patent; perfect; uitmuntend; uitstekend; volmaakt; voortreffelijk foutloos; ideaal; perfect; perfekt; volleerd; volmaakt
phantastisch fantastisch; geweldig; grandioos; groots; magnifiek; schitterend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk betoverend; denkbeeldig; fantastisch; fenomenaal; geweldig; groots; illusoir; imaginair; luisterrijk; magnifiek; prachtig; puik; schitterend
prachtvoll fantastisch; geweldig; grandioos; groots; magnifiek; schitterend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk betoverend; glorierijk; luisterrijk; lustrijk; magnifiek; prachtig; schitterend
prächtig heerlijk; kostelijk; uitstekend; voortreffelijk betoverend; luisterrijk; magnifiek; prachtig; schitterend
stark fantastisch; geweldig; grandioos; groots; magnifiek; schitterend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk agressief; breed; dapper; dik; dikwijls; erg; fel; ferm; flink; fors; frequent; fysiek sterk; gaaf; geducht; gestreng; gewelddadig; gigantisch; heftig; heldhaftig; heroïsch; hevig; immens; in details; in hoge mate; kloek; kolossaal; krachtig; lijvig; massief; meermaals; menigmaal; mieters; moedig; niet hol; niet toegevend; onverschrokken; potig; regelmatig; reusachtig; schitterend; stabiel; sterk; stevig; stout; stoutmoedig; streng; tof; uit de kluiten gewassen; uitgewerkt; vaak; veelvuldig; vet; zeer groot; zwaar van lijf
stolz heerlijk; kostelijk; uitstekend; voortreffelijk aanmatigend; arrogant; dapper; fier; flink; geringschattend; glorieus; groots; hautain; heldhaftig; heroïsch; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; kleinerend; kloek; laatdunkend; minachtend; moedig; neerbuigend; onverschrokken; prat; stout; stoutmoedig; trots; uit de hoogte; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
sublim patent; perfect; uitmuntend; uitstekend; volmaakt; voortreffelijk ideaal; perfect; superieur; volmaakt
tadellos patent; perfect; uitmuntend; uitstekend; volmaakt; voortreffelijk akkoord; correct; foutloos; gaaf; goed; hoogwaardig; ideaal; in orde; juist; keurig; loepzuiver; mee eens; mieters; netjes; onaangetast; onberispelijk; onbesproken; opgeruimd; ordelijk; perfect; precies; prima; puntgaaf; schitterend; schoon; tof; van goede kwaliteit; volmaakt
tipp-topp fantastisch; geweldig; grandioos; groots; magnifiek; patent; perfect; schitterend; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; volmaakt; voortreffelijk gaaf; hoogwaardig; mieters; perfect; prima; ragfijn; schitterend; tof; van goede kwaliteit
top patent; perfect; uitmuntend; uitstekend; volmaakt; voortreffelijk
ungehört ongekend; ongeëvenaard; onovertroffen; onvergelijkelijk; onvolprezen; uitstekend; weergaloos onbehoorlijk; onbetamelijk; onfatsoenlijk; ongehoord

Verwante woorden van "uitstekend":


Synoniemen voor "uitstekend":


Verwante definities voor "uitstekend":

  1. zeer goed1
    • je hebt dat uitstekend gedaan1

Wiktionary: uitstekend

uitstekend
adjective
  1. uitmuntend

Cross Translation:
FromToVia
uitstekend großartig capital — excellent
uitstekend großartig; hervorragend; ausgezeichnet excellent — of the highest quality
uitstekend fein fine — of superior quality
uitstekend exzellent excellent — Qui exceller ; qui possède toutes les qualités requises, très bon.
uitstekend beachtenswert remarquable — Qui mériter d’être remarqué ; qui attirer l’attention.
uitstekend grell; herb; scharf; beißend; heftig; hart; rau; streng saillant — Qui avancer, qui sortir en dehors.
uitstekend ansehnlich; eminent; hervorragend; ausgezeichnet; bedeutend; hoch; erhaben; gediegen; trefflich; vortrefflich; vorzüglich éminent — soutenu|fr Qui s’élever au-dessus du niveau général, parler d’un terrain.

uitstekend vorm van uitsteken:

uitsteken werkwoord (steek uit, steekt uit, stak uit, staken uit, uitgestoken)

  1. uitsteken (opvallen; uitspringen; eruit springen; afsteken; in het oog lopen)
    auffallen; ausstechen; vorspringen; überragen; zur Schau stellen; hinausragen
    • auffallen werkwoord (falle auf, fällst auf, fällt auf, fiel auf, fielet auf, aufgefallen)
    • ausstechen werkwoord (steche aus, stichst aus, sticht aus, stach aus, stacht aus, ausgestochen)
    • vorspringen werkwoord (springe vor, springst vor, springt vor, sprang vor, sprangt vor, vorgesprungen)
    • überragen werkwoord (überrage, überragst, überragt, überragte, überragtet, überragt)
    • zur Schau stellen werkwoord (stelle zur Schau, stellst zur Schau, stellt zur Schau, stellte zur Schau, stelltet zur Schau, zur Schau gestellt)
    • hinausragen werkwoord (rage hinaus, ragst hinaus, ragt hinaus, ragte hinaus, ragtet hinaus, hinausgeragt)
  2. uitsteken (uitblinken; onderscheiden; overtreffen; )
    sichauszeichnen; strahlen; hinausragen; spielen; hinausragenüber; sich unterscheiden; scheinen; leuchten; spiegeln; glänzen; glühen; sich hervortun
    • sichauszeichnen werkwoord
    • strahlen werkwoord (strahle, strahlst, strahlt, strahlte, strahltet, gestrahlt)
    • hinausragen werkwoord (rage hinaus, ragst hinaus, ragt hinaus, ragte hinaus, ragtet hinaus, hinausgeragt)
    • spielen werkwoord (spiele, spielst, spielt, spielte, spieltet, gespielt)
    • hinausragenüber werkwoord
    • sich unterscheiden werkwoord (unterscheide mich, unterscheidest dich, unterscheidet sich, unterschied sich, unterschiedet euch, sich unterschieden)
    • scheinen werkwoord (scheine, scheinst, scheint, schien, schient, geschienen)
    • leuchten werkwoord (leuchte, leuchtst, leuchtt, leuchtte, leuchttet, geleuchtet)
    • spiegeln werkwoord (spiegele, spiegelst, spiegelt, spiegelte, spiegeltet, gespiegelt)
    • glänzen werkwoord (glänze, glänzt, glänzte, glänztet, geglänzt)
    • glühen werkwoord (glühe, glühst, glüht, glühte, glühtet, geglüht)
    • sich hervortun werkwoord

Conjugations for uitsteken:

o.t.t.
  1. steek uit
  2. steekt uit
  3. steekt uit
  4. steken uit
  5. steken uit
  6. steken uit
o.v.t.
  1. stak uit
  2. stak uit
  3. stak uit
  4. staken uit
  5. staken uit
  6. staken uit
v.t.t.
  1. heb uitgestoken
  2. hebt uitgestoken
  3. heeft uitgestoken
  4. hebben uitgestoken
  5. hebben uitgestoken
  6. hebben uitgestoken
v.v.t.
  1. had uitgestoken
  2. had uitgestoken
  3. had uitgestoken
  4. hadden uitgestoken
  5. hadden uitgestoken
  6. hadden uitgestoken
o.t.t.t.
  1. zal uitsteken
  2. zult uitsteken
  3. zal uitsteken
  4. zullen uitsteken
  5. zullen uitsteken
  6. zullen uitsteken
o.v.t.t.
  1. zou uitsteken
  2. zou uitsteken
  3. zou uitsteken
  4. zouden uitsteken
  5. zouden uitsteken
  6. zouden uitsteken
en verder
  1. ben uitgestoken
  2. bent uitgestoken
  3. is uitgestoken
  4. zijn uitgestoken
  5. zijn uitgestoken
  6. zijn uitgestoken
diversen
  1. steek uit!
  2. steekt uit!
  3. uitgestoken
  4. uitstekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

uitsteken bijvoeglijk naamwoord

  1. uitsteken (eruitspringend; opvallend)
    auffallend; herausstechend; ausstechend; hinausragend; hervorstehend; emporragend; vorragend; überragend

uitsteken [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. uitsteken
    Hinausragen

Vertaal Matrix voor uitsteken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Hinausragen uitsteken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
auffallen afsteken; eruit springen; in het oog lopen; opvallen; uitspringen; uitsteken geuren; pralen; pronken; te kijk lopen met
ausstechen afsteken; eruit springen; in het oog lopen; opvallen; uitspringen; uitsteken
glänzen excelleren; onderscheiden; overtreffen; schitteren; uitblinken; uitblinken boven; uitmunten; uitsteken de schijn van iets hebben; flikkeren; fonkelen; geuren; glanzen; glimmen; glinsteren; iets uitstralen; licht geven; licht schijnen; pralen; pronken; schijnen; sprankelen; stralen; te kijk lopen met; twinkelen
glühen excelleren; onderscheiden; overtreffen; schitteren; uitblinken; uitblinken boven; uitmunten; uitsteken eten opwarmen; fonkelen; glimmen; glinsteren; gloeien; iets uitstralen; licht geven; nasmeulen; opwarmen; schijnen; smeulen; stralen; verhitten; verwarmen; warm maken
hinausragen afsteken; eruit springen; excelleren; in het oog lopen; onderscheiden; opvallen; overtreffen; schitteren; uitblinken; uitblinken boven; uitmunten; uitspringen; uitsteken uitrijzen; uittorenen
hinausragenüber excelleren; onderscheiden; overtreffen; schitteren; uitblinken; uitblinken boven; uitmunten; uitsteken
leuchten excelleren; onderscheiden; overtreffen; schitteren; uitblinken; uitblinken boven; uitmunten; uitsteken bijlichten; blaken; bliksemen; de schijn van iets hebben; flikkeren; fonkelen; glanzen; glimmen; glinsteren; iets uitstralen; licht geven; licht schijnen; licht schijnen op; licht uitzenden; lichten; schijnen; sprankelen; stralen; twinkelen; weerlichten
scheinen excelleren; onderscheiden; overtreffen; schitteren; uitblinken; uitblinken boven; uitmunten; uitsteken belichten; blaken; de schijn van iets hebben; dunken; er uitzien; eruit zien; flikkeren; fonkelen; glanzen; glimmen; glinsteren; licht geven; licht laten vallen op; licht schijnen; licht uitzenden; lijken; ogen; schijnen; sprankelen; stralen; toeschijnen; twinkelen
sich hervortun excelleren; onderscheiden; overtreffen; schitteren; uitblinken; uitblinken boven; uitmunten; uitsteken
sich unterscheiden excelleren; onderscheiden; overtreffen; schitteren; uitblinken; uitblinken boven; uitmunten; uitsteken schelen; verschil maken; verschillen
sichauszeichnen excelleren; onderscheiden; overtreffen; schitteren; uitblinken; uitblinken boven; uitmunten; uitsteken
spiegeln excelleren; onderscheiden; overtreffen; schitteren; uitblinken; uitblinken boven; uitmunten; uitsteken fonkelen; glimmen; glinsteren; reflecteren; spiegelen; terugkaatsen; weerspiegelen
spielen excelleren; onderscheiden; overtreffen; schitteren; uitblinken; uitblinken boven; uitmunten; uitsteken acteren; doen alsof; dramatiseren; een rol vertolken; fingeren; gokken; met geld spelen; optreden; performen; simuleren; spelen; toneelspelen; veinzen; voorwenden; zich aanstellen
strahlen excelleren; onderscheiden; overtreffen; schitteren; uitblinken; uitblinken boven; uitmunten; uitsteken belichten; blaken; de schijn van iets hebben; fonkelen; glimmen; glinsteren; glunderen; iets uitstralen; licht laten vallen op; licht uitzenden; schijnen; stralen; straling uitzenden
vorspringen afsteken; eruit springen; in het oog lopen; opvallen; uitspringen; uitsteken naar voren springen; vooruitspringen; vooruitsteken
zur Schau stellen afsteken; eruit springen; in het oog lopen; opvallen; uitspringen; uitsteken etaleren; exposeren; geuren; pralen; pronken; te kijk lopen met; tentoonspreiden; tentoonstellen; tonen; uitstallen; vertonen; voor ogen brengen
überragen afsteken; eruit springen; in het oog lopen; opvallen; uitspringen; uitsteken overstijgen; overtreffen; voorbijstreven
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
auffallend eruitspringend; opvallend; uitsteken bovenmatig; buitengemeen; buitensporig; extreem; frappant; in het oog lopend; in het oog springend; mateloos; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opschepperig; opvallend; opzichtig; protsend; protserig; saillant; schreeuwerig; tomeloos; treffend; uitermate
ausstechend eruitspringend; opvallend; uitsteken
emporragend eruitspringend; opvallend; uitsteken
herausstechend eruitspringend; opvallend; uitsteken
hervorstehend eruitspringend; opvallend; uitsteken naar voren staand; uitspringend; vooruitspringend; vooruitstekend
hinausragend eruitspringend; opvallend; uitsteken
vorragend eruitspringend; opvallend; uitsteken
überragend eruitspringend; opvallend; uitsteken

Verwante definities voor "uitsteken":

  1. er bovenuit komen1
    • de kerk steekt boven alle gebouwen uit1
  2. het naar buiten steken1
    • steek even je tong uit voor de dokter1

Wiktionary: uitsteken

uitsteken
verb
  1. in grootte de rest voorbijstreven
  2. uitstrekken, bijvoorbeeld van een ledemaat

Cross Translation:
FromToVia
uitsteken herausragen; hervorragen; herausstehen protrude — to extend from
uitsteken schmieren; betten; ausbreiten; ausrecken; strecken; ausstrecken; erstrecken; aufspannen; ausspannen; auslegen; auswerfen; aufhängen; recken; ausdehnen; dehnen; erweitern; verdünnen; verwässern; diluieren étendre — Traductions à trier suivant le sens