Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. vergasten:
  2. vergassen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vergasten (Nederlands) in het Duits

vergasten:

vergasten werkwoord (vergast, vergastte, vergastten, vergast)

  1. vergasten (onthalen; ontvangen; binnenhalen)
    empfangen; einladen; bewirten
    • empfangen werkwoord (empfange, empfängst, empfängt, empfing, empfingt, empfangen)
    • einladen werkwoord (lade ein, lädst ein, lädt ein, lud ein, ludet ein, eingeladen)
    • bewirten werkwoord (bewirte, bewirtest, bewirtet, bewirtete, bewirtetet, bewirtet)

Conjugations for vergasten:

o.t.t.
  1. vergast
  2. vergast
  3. vergast
  4. vergasten
  5. vergasten
  6. vergasten
o.v.t.
  1. vergastte
  2. vergastte
  3. vergastte
  4. vergastten
  5. vergastten
  6. vergastten
v.t.t.
  1. heb vergast
  2. hebt vergast
  3. heeft vergast
  4. hebben vergast
  5. hebben vergast
  6. hebben vergast
v.v.t.
  1. had vergast
  2. had vergast
  3. had vergast
  4. hadden vergast
  5. hadden vergast
  6. hadden vergast
o.t.t.t.
  1. zal vergasten
  2. zult vergasten
  3. zal vergasten
  4. zullen vergasten
  5. zullen vergasten
  6. zullen vergasten
o.v.t.t.
  1. zou vergasten
  2. zou vergasten
  3. zou vergasten
  4. zouden vergasten
  5. zouden vergasten
  6. zouden vergasten
diversen
  1. vergast!
  2. vergast!
  3. vergast
  4. vergastend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vergasten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bewirten binnenhalen; onthalen; ontvangen; vergasten feestelijk onthalen; fuiven; fêteren
einladen binnenhalen; onthalen; ontvangen; vergasten beladen; bevrachten; engageren; inladen; inviteren; laden; noden; opladen elektriciteit; opnieuw laden; uitnodigen
empfangen binnenhalen; onthalen; ontvangen; vergasten aannemen; aanvaarden; accepteren; in ontvangst nemen; krijgen; ontvangen; opstrijken; verkrijgen; verwerven

Wiktionary: vergasten

vergasten
verb
  1. (transitiv) veraltend: jemandem viele erlesene Speisen und Getränke anbieten; reichlich bewirten

vergassen:

vergassen werkwoord (vergas, vergast, vergaste, vergasten, vergast)

  1. vergassen
    vergasen
    • vergasen werkwoord (vergase, vergast, vergaste, vergastet, vergast)

Conjugations for vergassen:

o.t.t.
  1. vergas
  2. vergast
  3. vergast
  4. vergassen
  5. vergassen
  6. vergassen
o.v.t.
  1. vergaste
  2. vergaste
  3. vergaste
  4. vergasten
  5. vergasten
  6. vergasten
v.t.t.
  1. heb vergast
  2. hebt vergast
  3. heeft vergast
  4. hebben vergast
  5. hebben vergast
  6. hebben vergast
v.v.t.
  1. had vergast
  2. had vergast
  3. had vergast
  4. hadden vergast
  5. hadden vergast
  6. hadden vergast
o.t.t.t.
  1. zal vergassen
  2. zult vergassen
  3. zal vergassen
  4. zullen vergassen
  5. zullen vergassen
  6. zullen vergassen
o.v.t.t.
  1. zou vergassen
  2. zou vergassen
  3. zou vergassen
  4. zouden vergassen
  5. zouden vergassen
  6. zouden vergassen
diversen
  1. vergas!
  2. vergast!
  3. vergast
  4. vergassend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vergassen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vergasen vergassen

Verwante vertalingen van vergasten