Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verkwikken (Nederlands) in het Duits

verkwikken:

verkwikken werkwoord (verkwik, verkwikt, verkwikte, verkwikten, verkwikt)

  1. verkwikken (verfrissen; opfrissen; verlevendigen)
    erfrischen; auffrischen
    • erfrischen werkwoord (erfrische, erfrischt, erfrischte, erfrischtet, erfrischt)
    • auffrischen werkwoord (frische auf, frischt auf, frischte auf, frischtet auf, aufgefrischt)
  2. verkwikken (opfrissen; verfrissen; verkoelen; verlevendigen)
    erfrischen; auffrischen; sich erholen; abkühlen; aufmöbeln
    • erfrischen werkwoord (erfrische, erfrischt, erfrischte, erfrischtet, erfrischt)
    • auffrischen werkwoord (frische auf, frischt auf, frischte auf, frischtet auf, aufgefrischt)
    • sich erholen werkwoord (erhole mich, erholst dich, erholt sich, erholte sich, erholtet euch, sich erholt)
    • abkühlen werkwoord (kühle ab, kühlst ab, kühlt ab, kühlte ab, kühltet ab, abgekühlt)
    • aufmöbeln werkwoord (möbele auf, möbelst auf, möbelt auf, möbelte auf, möbeltet auf, aufgemöbelt)
  3. verkwikken (opmonteren; blij maken; opfleuren; vrolijker worden)
    ermuntern; aufmuntern
    • ermuntern werkwoord (ermuntere, ermunterst, ermuntert, ermunterte, ermuntertet, ermuntert)
    • aufmuntern werkwoord (muntere auf, munterst auf, muntert auf, munterte auf, muntertet auf, aufgemuntert)

Conjugations for verkwikken:

o.t.t.
  1. verkwik
  2. verkwikt
  3. verkwikt
  4. verkwikken
  5. verkwikken
  6. verkwikken
o.v.t.
  1. verkwikte
  2. verkwikte
  3. verkwikte
  4. verkwikten
  5. verkwikten
  6. verkwikten
v.t.t.
  1. ben verkwikt
  2. bent verkwikt
  3. is verkwikt
  4. zijn verkwikt
  5. zijn verkwikt
  6. zijn verkwikt
v.v.t.
  1. was verkwikt
  2. was verkwikt
  3. was verkwikt
  4. waren verkwikt
  5. waren verkwikt
  6. waren verkwikt
o.t.t.t.
  1. zal verkwikken
  2. zult verkwikken
  3. zal verkwikken
  4. zullen verkwikken
  5. zullen verkwikken
  6. zullen verkwikken
o.v.t.t.
  1. zou verkwikken
  2. zou verkwikken
  3. zou verkwikken
  4. zouden verkwikken
  5. zouden verkwikken
  6. zouden verkwikken
diversen
  1. verkwik!
  2. verkwikt!
  3. verkwikt
  4. verkwikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verkwikken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abkühlen afkoelen; verkoelen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abkühlen opfrissen; verfrissen; verkoelen; verkwikken; verlevendigen afkoelen; bekoelen; koel worden; koelen; verkillen; verkoelen
auffrischen opfrissen; verfrissen; verkoelen; verkwikken; verlevendigen bijkomen; fleurig maken; frisser worden; op adem komen; opfleuren; verversen
aufmuntern blij maken; opfleuren; opmonteren; verkwikken; vrolijker worden aandrijven; aanleiding geven tot; aanmoedigen; aansporen; aanvuren; bemoedigen; fleurig maken; motiveren; opbeuren; opfleuren; ophitsen; opkikkeren; opknappen; opkrikken; opvrolijken; opwekken; prikkelen; provoceren; stimuleren; toemoedigen; uitdagen; uitlokken
aufmöbeln opfrissen; verfrissen; verkoelen; verkwikken; verlevendigen aandrijven; aansporen; opkrikken; opwekken; prikkelen; stimuleren
erfrischen opfrissen; verfrissen; verkoelen; verkwikken; verlevendigen bijkomen; fleurig maken; in goede staat brengen; op adem komen; opfleuren; opknappen; renoveren; verversen; zich opfrissen; zich opknappen; zich verfrissen
ermuntern blij maken; opfleuren; opmonteren; verkwikken; vrolijker worden aandrijven; aanjagen; aanleiding geven tot; aanmoedigen; aansporen; aanvuren; bemoedigen; bijkomen; fleurig maken; iemand motiveren; motiveren; op adem komen; opfleuren; ophitsen; opjutten; opkrikken; opwekken; porren; prikkelen; provoceren; stimuleren; toemoedigen; uitdagen; uitlokken; vooruitschoppen
sich erholen opfrissen; verfrissen; verkoelen; verkwikken; verlevendigen bekomen; relaxen; rusten; uitrusten; verpozen; zich hervinden

Verwante vertalingen van verkwikken