Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. verscherpen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verscherpen (Nederlands) in het Duits

verscherpen:

verscherpen werkwoord (verscherp, verscherpt, verscherpte, verscherpten, verscherpt)

  1. verscherpen (aanhalen)
    verschärfen
    • verschärfen werkwoord (verschärfe, verschärfst, verschärft, verschärfte, verschärftet, verschärft)

Conjugations for verscherpen:

o.t.t.
  1. verscherp
  2. verscherpt
  3. verscherpt
  4. verscherpen
  5. verscherpen
  6. verscherpen
o.v.t.
  1. verscherpte
  2. verscherpte
  3. verscherpte
  4. verscherpten
  5. verscherpten
  6. verscherpten
v.t.t.
  1. heb verscherpt
  2. hebt verscherpt
  3. heeft verscherpt
  4. hebben verscherpt
  5. hebben verscherpt
  6. hebben verscherpt
v.v.t.
  1. had verscherpt
  2. had verscherpt
  3. had verscherpt
  4. hadden verscherpt
  5. hadden verscherpt
  6. hadden verscherpt
o.t.t.t.
  1. zal verscherpen
  2. zult verscherpen
  3. zal verscherpen
  4. zullen verscherpen
  5. zullen verscherpen
  6. zullen verscherpen
o.v.t.t.
  1. zou verscherpen
  2. zou verscherpen
  3. zou verscherpen
  4. zouden verscherpen
  5. zouden verscherpen
  6. zouden verscherpen
diversen
  1. verscherp!
  2. verscherpt!
  3. verscherpt
  4. verscherpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verscherpen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verschärfen aanhalen; verscherpen aanscherpen; intensiveren; toespitsen; verhevigen; versterken

Wiktionary: verscherpen


Cross Translation:
FromToVia
verscherpen sauer machen; säuern; ansäuern aigrirrendre aigre.