Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Duits ->Vertaal verspillen

Vertaal verspillen van Nederlands naar Duits

Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. verspillen:
  2. Wiktionary:

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verspillen (Nederlands) in het Duits

verspillen:

verspillen werkwoord (verspil, verspilt, verspilde, verspilden, verspild)

  1. verspillen (verbrassen; verkwanselen; verkwisten; verkopen; verboemelen)
    verschwenden; vergeuden; verprassen; vertun; wegschmeißen; verhunzen
    • verschwenden werkwoord (verschwende, verschwendest, verschwendet, verschwendete, verschwendetet, verschwendet)
    • vergeuden werkwoord (vergeude, vergeudest, vergeudet, vergeudete, vergeudetet, vergeudet)
    • verprassen werkwoord (verprasse, verprasst, verprasste, verprasstet, verpraßt)
    • vertun werkwoord (vertue, vertuest, vertut, vertat, vertan)
    • wegschmeißen werkwoord (schmeiße weg, schmeißt weg, schmiß weg, schmißt weg, weggeschmissen)
    • verhunzen werkwoord (verhunze, verhunzt, verhunzte, verhunztet, verhunzt)
  2. verspillen (verdoen)
    verschwenden; vertun; verderben; vergeuden; vergießen; verkrümeln; vermasseln; verhunzen; verpfuschen; vermurksen
    • verschwenden werkwoord (verschwende, verschwendest, verschwendet, verschwendete, verschwendetet, verschwendet)
    • vertun werkwoord (vertue, vertuest, vertut, vertat, vertan)
    • verderben werkwoord (verderbe, verdirbst, verdirbt, verdarb, verdarbt, verdorben)
    • vergeuden werkwoord (vergeude, vergeudest, vergeudet, vergeudete, vergeudetet, vergeudet)
    • vergießen werkwoord (vergieße, vergießest, vergießt, vergoß, vergoßt, vergossen)
    • verkrümeln werkwoord (verkrümele, verkrümelst, verkrümelt, verkrümelte, verkrümeltet, verkrümelt)
    • vermasseln werkwoord (vermassele, vermasselst, vermasselt, vermasselte, vermasseltet, vermasselt)
    • verhunzen werkwoord (verhunze, verhunzt, verhunzte, verhunztet, verhunzt)
    • verpfuschen werkwoord (verpfusche, verpfuscht, verpfuschte, verpfuschtet, verpfuscht)
    • vermurksen werkwoord (vermurkse, vermurkst, vermurkste, vermurkstet, vermurkst)

Conjugations for verspillen:

o.t.t.
  1. verspil
  2. verspilt
  3. verspilt
  4. verspillen
  5. verspillen
  6. verspillen
o.v.t.
  1. verspilde
  2. verspilde
  3. verspilde
  4. verspilden
  5. verspilden
  6. verspilden
v.t.t.
  1. heb verspild
  2. hebt verspild
  3. heeft verspild
  4. hebben verspild
  5. hebben verspild
  6. hebben verspild
v.v.t.
  1. had verspild
  2. had verspild
  3. had verspild
  4. hadden verspild
  5. hadden verspild
  6. hadden verspild
o.t.t.t.
  1. zal verspillen
  2. zult verspillen
  3. zal verspillen
  4. zullen verspillen
  5. zullen verspillen
  6. zullen verspillen
o.v.t.t.
  1. zou verspillen
  2. zou verspillen
  3. zou verspillen
  4. zouden verspillen
  5. zouden verspillen
  6. zouden verspillen
diversen
  1. verspil!
  2. verspilt!
  5. verspild
  6. verspillend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verspillen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verderben verdoen; verspillen achteruitgaan; afbreken; bederven; degenereren; ruineren; slopen; stukmaken; verbroddelen; verderven; vergallen; verklungelen; verknallen; verknoeien; vernielen; vernietigen; verpesten; verwoesten; verworden; verzieken
vergeuden verboemelen; verbrassen; verdoen; verkopen; verkwanselen; verkwisten; verspillen opmaken; potverteren; verbeuzelen; vergieten; verknoeien; verlummelen
vergießen verdoen; verspillen vergieten
verhunzen verboemelen; verbrassen; verdoen; verkopen; verkwanselen; verkwisten; verspillen afmaken; afslachten; bederven; doden; moorden; om het leven brengen; ombrengen; vergallen; verknoeien; vermoorden; verpesten
verkrümeln verdoen; verspillen brokkelen; kruimelen; verbrokkelen; verkruimelen
vermasseln verdoen; verspillen bederven; vergallen; verknoeien; verpesten
vermurksen verdoen; verspillen bederven; vergallen; verknoeien; verpesten
verpfuschen verdoen; verspillen bederven; vergallen; verhaspelen; verknoeien; verpesten; verprutsen
verprassen verboemelen; verbrassen; verkopen; verkwanselen; verkwisten; verspillen opmaken; potverteren; versjacheren
verschwenden verboemelen; verbrassen; verdoen; verkopen; verkwanselen; verkwisten; verspillen erdoor jagen; opmaken; potverteren; vergieten; versjacheren
vertun verboemelen; verbrassen; verdoen; verkopen; verkwanselen; verkwisten; verspillen verbeuzelen; vergieten; verknoeien; verlummelen; verprutsen
wegschmeißen verboemelen; verbrassen; verkopen; verkwanselen; verkwisten; verspillen weggooien; wegroeien; wegsmijten

Wiktionary: verspillen

verspillen
verb
  1. door nalatigheid verloren laten gaan
Cross Translation:
FromToVia
• verspillen → verschwenden; vergeuden; verprassen ↔ squander — to waste
• verspillen → verschwenden ↔ waste — to squander
• verspillen → vergeuden; verschwenden; auseinanderjagen ↔ dissiper — détruire en disperser.
• verspillen → verschwenden; vergeuden ↔ gaspiller — Dépenser, consommer avec prodigalité. (Sens général).
• verspillen → vergeuden; verschwenden ↔ prodiguer — donner, dépenser avec profusion.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0355 seconde
Page rendered in 1.0 seconds