Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. verspreiders:
  2. verspreider:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verspreiders (Nederlands) in het Duits

verspreiders:

verspreiders [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de verspreiders (ronddelers; uitdelers)
    der Verteiler; der Austeiler

Vertaal Matrix voor verspreiders:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Austeiler ronddelers; uitdelers; verspreiders distribuant; distributeur; ronddeler; uitdeler; uitreiker; uitreikers; verbreider; verdeler; verdelers; verlener; verspreider
Verteiler ronddelers; uitdelers; verspreiders distribuant; distributeur; uitdeler; verbreider; verdeler; verspreider

Verwante woorden van "verspreiders":


verspreiders vorm van verspreider:

verspreider [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de verspreider (distributeur; verdeler; verbreider)
    der Verteiler; der Verbreiter; der Austeiler; die Austeilerin

Vertaal Matrix voor verspreider:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Austeiler distributeur; verbreider; verdeler; verspreider distribuant; distributeur; ronddeler; ronddelers; uitdeler; uitdelers; uitreiker; uitreikers; verdelers; verlener; verspreiders
Austeilerin distributeur; verbreider; verdeler; verspreider afgeefster; distributeuse; uitdeelster; uitreikster; verspreidster
Verbreiter distributeur; verbreider; verdeler; verspreider distribuant
Verteiler distributeur; verbreider; verdeler; verspreider distribuant; ronddelers; uitdeler; uitdelers; verspreiders

Verwante woorden van "verspreider":


Wiktionary: verspreider


Cross Translation:
FromToVia
verspreider Verteiler distributor — one who distributes, a thing that distributes