Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. verstoten:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verstoten (Nederlands) in het Duits

verstoten:

verstoten bijvoeglijk naamwoord

  1. verstoten (verworpen; uitgestoten)
    verstoßen; verdammt

verstoten werkwoord (verstoot, verstootte, verstootten, verstoten)

  1. verstoten

Conjugations for verstoten:

o.t.t.
  1. verstoot
  2. verstoot
  3. verstoot
  4. verstoten
  5. verstoten
  6. verstoten
o.v.t.
  1. verstootte
  2. verstootte
  3. verstootte
  4. verstootten
  5. verstootten
  6. verstootten
v.t.t.
  1. heb verstoten
  2. hebt verstoten
  3. heeft verstoten
  4. hebben verstoten
  5. hebben verstoten
  6. hebben verstoten
v.v.t.
  1. had verstoten
  2. had verstoten
  3. had verstoten
  4. hadden verstoten
  5. hadden verstoten
  6. hadden verstoten
o.t.t.t.
  1. zal verstoten
  2. zult verstoten
  3. zal verstoten
  4. zullen verstoten
  5. zullen verstoten
  6. zullen verstoten
o.v.t.t.
  1. zou verstoten
  2. zou verstoten
  3. zou verstoten
  4. zouden verstoten
  5. zouden verstoten
  6. zouden verstoten
diversen
  1. verstoot!
  2. verstoot!
  3. verstoten
  4. verstotend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verstoten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verstossen verstoten
verstoßen inbreuk maken; overtreden
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verdammt uitgestoten; verstoten; verworpen donders; gedoemd; tering; verdikkeme; verdoemd; verdomd; verdomme; verdorie; verduiveld; verrekte; vervloekt; verwenst
verstoßen uitgestoten; verstoten; verworpen

Verwante woorden van "verstoten":


Wiktionary: verstoten


Cross Translation:
FromToVia
verstoten verstoßen disown — to refuse to own