Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. versuft:
  2. versuffen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor versuft (Nederlands) in het Duits

versuft:

versuft bijvoeglijk naamwoord

  1. versuft (soezerig; suf; geesteloos; )
    betäubt; stumpfsinnig; dösig; duselig
  2. versuft (slaperig; lodderig; suffig; dommelig)
    schläfrig; dösig; duselig; verschlafen; schlaftrunken

Vertaal Matrix voor versuft:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verschlafen verslapen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
betäubt daas; dof; geesteloos; mat; soezerig; suf; versuft bedwelmd; doezelig; onder invloed; soezerig; suf; verdoofd
duselig daas; dof; dommelig; geesteloos; lodderig; mat; slaperig; soezerig; suf; suffig; versuft aangeschoten; bedwelmd; beneveld; beschonken; doezelig; onder invloed; soezerig; soezig; suf; teut; tipsy; verdoofd
dösig daas; dof; dommelig; geesteloos; lodderig; mat; slaperig; soezerig; suf; suffig; versuft doezelig; eentonig; monotoon; saai; slaapverwekkend; soezerig; soezig; suf
schlaftrunken dommelig; lodderig; slaperig; suffig; versuft met een wazige blik; slaapdronken
schläfrig dommelig; lodderig; slaperig; suffig; versuft soezig
stumpfsinnig daas; dof; geesteloos; mat; soezerig; suf; versuft achterlijk; afgestompt; afstompend; breinloos; dom; eentonig; eenvoudig; geestdodend; geesteloos; gek; gemakkelijk; geschift; gestoord; hersenloos; idioot; idioterig; krankjorum; krankzinnig; licht; maf; makkelijk; mesjogge; niet goed snik; niet moeilijk; onbenullig; onnozel; onverstandig; saai; simpel; stom; stompzinnig; stupide; suf; verstandeloos; zot
verschlafen dommelig; lodderig; slaperig; suffig; versuft slaapdronken

Verwante woorden van "versuft":

  • versuftheid

versuffen:

versuffen werkwoord (versuf, versuft, versufte, versuften, versuft)

  1. versuffen
    verblöden
    • verblöden werkwoord (verblöde, verblödest, verblödet, verblödete, verblödetet, verblödet)

Conjugations for versuffen:

o.t.t.
  1. versuf
  2. versuft
  3. versuft
  4. versuffen
  5. versuffen
  6. versuffen
o.v.t.
  1. versufte
  2. versufte
  3. versufte
  4. versuften
  5. versuften
  6. versuften
v.t.t.
  1. heb versuft
  2. hebt versuft
  3. heeft versuft
  4. hebben versuft
  5. hebben versuft
  6. hebben versuft
v.v.t.
  1. had versuft
  2. had versuft
  3. had versuft
  4. hadden versuft
  5. hadden versuft
  6. hadden versuft
o.t.t.t.
  1. zal versuffen
  2. zult versuffen
  3. zal versuffen
  4. zullen versuffen
  5. zullen versuffen
  6. zullen versuffen
o.v.t.t.
  1. zou versuffen
  2. zou versuffen
  3. zou versuffen
  4. zouden versuffen
  5. zouden versuffen
  6. zouden versuffen
diversen
  1. versuf!
  2. versuft!
  3. versuft
  4. versuffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor versuffen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verblöden versuffen

Wiktionary: versuffen

versuffen
verb
  1. suf worden

Cross Translation:
FromToVia
versuffen betäuben daze — to stupefy with excess of light; with a blow, with cold, or with fear; to confuse; to benumb