Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verwezenlijken (Nederlands) in het Duits

verwezenlijken:

verwezenlijken werkwoord (verwezenlijk, verwezenlijkt, verwezenlijkte, verwezenlijkten, verwezenlijkt)

  1. verwezenlijken (verwerkelijken; realiseren; bewerkstelligen)
    realisieren; verwirklichen; zustande bringen; vollführen; schaffen; bilden; zurechtbringen
    • realisieren werkwoord (realisiere, realisierst, realisiert, realisierte, realisiertet, realisiert)
    • verwirklichen werkwoord (verwirkliche, verwirklichst, verwirklicht, verwirklichte, verwirklichtet, verwirklicht)
    • zustande bringen werkwoord (bringe zustande, bringst zustande, bringt zustande, brachte zustande, brachtet zustande, zustande gebracht)
    • vollführen werkwoord (vollführe, vollführst, vollführt, vollführte, vollführtet, vollführt)
    • schaffen werkwoord (schaffe, schaffst, schafft, schuff, schufft, geschaffen)
    • bilden werkwoord (bilde, bildest, bildet, bildete, bildetet, gebildet)
    • zurechtbringen werkwoord (bringe zurecht, bringst zurecht, bringt zurecht, brachte zurecht, brachtet zurecht, zurechtgebracht)

Conjugations for verwezenlijken:

o.t.t.
  1. verwezenlijk
  2. verwezenlijkt
  3. verwezenlijkt
  4. verwezenlijken
  5. verwezenlijken
  6. verwezenlijken
o.v.t.
  1. verwezenlijkte
  2. verwezenlijkte
  3. verwezenlijkte
  4. verwezenlijkten
  5. verwezenlijkten
  6. verwezenlijkten
v.t.t.
  1. heb verwezenlijkt
  2. hebt verwezenlijkt
  3. heeft verwezenlijkt
  4. hebben verwezenlijkt
  5. hebben verwezenlijkt
  6. hebben verwezenlijkt
v.v.t.
  1. had verwezenlijkt
  2. had verwezenlijkt
  3. had verwezenlijkt
  4. hadden verwezenlijkt
  5. hadden verwezenlijkt
  6. hadden verwezenlijkt
o.t.t.t.
  1. zal verwezenlijken
  2. zult verwezenlijken
  3. zal verwezenlijken
  4. zullen verwezenlijken
  5. zullen verwezenlijken
  6. zullen verwezenlijken
o.v.t.t.
  1. zou verwezenlijken
  2. zou verwezenlijken
  3. zou verwezenlijken
  4. zouden verwezenlijken
  5. zouden verwezenlijken
  6. zouden verwezenlijken
diversen
  1. verwezenlijk!
  2. verwezenlijkt!
  3. verwezenlijkt
  4. verwezenlijkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verwezenlijken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bilden bewerkstelligen; realiseren; verwerkelijken; verwezenlijken afwisselen; bekwamen; coachen; evolueren; harden; herzien; in het leven roepen; kneden; maken; modelleren; muziek componeren; oefenen; ontwikkelen; scheppen; tot ontwikkeling brengen; trainen; veranderen; vervaardigen; verwisselen; vormen; wijzigen
realisieren bewerkstelligen; realiseren; verwerkelijken; verwezenlijken beseffen; doorzien; inzien; onderkennen; realiseren
schaffen bewerkstelligen; realiseren; verwerkelijken; verwezenlijken aan verwachtingen beantwoorden; aan verwachtingen voldoen; bedingen; bewerkstelligen; bolwerken; distribueren; doen; exploiteren; fiksen; fixen; flikken; functioneren; handelen; in het leven roepen; klaarspelen; lappen; lenen; maken; ontlenen; ronddelen; rooien; scheppen; tot stand brengen; uitbuiten; uitreiken; uitrichten; uitvoeren; verdelen; verrichten; verschaffen; verstrekken; voor elkaar krijgen
verwirklichen bewerkstelligen; realiseren; verwerkelijken; verwezenlijken waarmaken
vollführen bewerkstelligen; realiseren; verwerkelijken; verwezenlijken aan verwachtingen beantwoorden; aan verwachtingen voldoen; bedingen; bewerkstelligen; fixen; klaarspelen; lappen; volvoeren; voor elkaar krijgen
zurechtbringen bewerkstelligen; realiseren; verwerkelijken; verwezenlijken
zustande bringen bewerkstelligen; realiseren; verwerkelijken; verwezenlijken bolwerken; wrochten