Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. verzadigd:
  2. verzadigen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verzadigd (Nederlands) in het Duits

verzadigd:

verzadigd bijvoeglijk naamwoord

  1. verzadigd (volgegeten; vol)
    voll; gesättigt; satt; befriedigt
  2. verzadigd (vol)
    gesättigt; voll; gefüllt; satt
  3. verzadigd (voldaan; tevreden; bevredigd; vergenoegd; genoeg)
    zufrieden; gesättigt; glücklich; befriedigt; fröhlich

Vertaal Matrix voor verzadigd:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
befriedigt bevredigd; genoeg; tevreden; vergenoegd; verzadigd; vol; voldaan; volgegeten
fröhlich bevredigd; genoeg; tevreden; vergenoegd; verzadigd; voldaan bezet; blij; blijgeestig; blijgestemd; blijmoedig; dartel; dolblij; druk; drukbezet; drukpratend; fideel; fleurig; geanimeerd; geestig; gelukzalig; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; goedlachs; inblij; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; ontzettend blij; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; speels; uitbundig; uitgelaten; verrukt; vrolijk; wakker; welgemoed; welgestemd; zalig; zielsgelukkig; zonnig
gefüllt verzadigd; vol gevuld; opgevuld; vol; volgestopt
gesättigt bevredigd; genoeg; tevreden; vergenoegd; verzadigd; vol; voldaan; volgegeten
glücklich bevredigd; genoeg; tevreden; vergenoegd; verzadigd; voldaan fortuinlijk; gelukkig; goed geluimd; tevreden; vergenoegd; voldaan; voorspoedig; voorspoedig verlopend; welgestemd
satt verzadigd; vol; volgegeten beu; meer dan genoeg; opgezet dier; zat
voll verzadigd; vol; volgegeten aangeschoten; beneveld; beschonken; gevuld; ladderzat; laveloos; meer dan genoeg; op elkaar gepakt; opeengepakt; opgepropt; opgevuld; smoordronken; stomdronken; straalbezopen; teut; tipsy; vol; volgestopt; zat
zufrieden bevredigd; genoeg; tevreden; vergenoegd; verzadigd; voldaan gelukkig; tevreden; vergenoegd; voldaan

Wiktionary: verzadigd


Cross Translation:
FromToVia
verzadigd satt; voll full — satisfied, in relation to eating
verzadigd faschiert; gefüllt stuffed — with food

verzadigen:

verzadigen werkwoord (verzadig, verzadigt, verzadigde, verzadigden, verzadigd)

  1. verzadigen (verzadigd maken)
    sättigen; gesättigt machen
  2. verzadigen (zich de buik vol eten)
    befriedigen; stillen; zufriedenstellen
    • befriedigen werkwoord (befriedige, befriedigst, befriedigt, befriedigte, befriedigtet, befriedigt)
    • stillen werkwoord (stille, stillst, stillt, stillte, stilltet, gestillt)
    • zufriedenstellen werkwoord

Conjugations for verzadigen:

o.t.t.
  1. verzadig
  2. verzadigt
  3. verzadigt
  4. verzadigen
  5. verzadigen
  6. verzadigen
o.v.t.
  1. verzadigde
  2. verzadigde
  3. verzadigde
  4. verzadigden
  5. verzadigden
  6. verzadigden
v.t.t.
  1. heb verzadigd
  2. hebt verzadigd
  3. heeft verzadigd
  4. hebben verzadigd
  5. hebben verzadigd
  6. hebben verzadigd
v.v.t.
  1. had verzadigd
  2. had verzadigd
  3. had verzadigd
  4. hadden verzadigd
  5. hadden verzadigd
  6. hadden verzadigd
o.t.t.t.
  1. zal verzadigen
  2. zult verzadigen
  3. zal verzadigen
  4. zullen verzadigen
  5. zullen verzadigen
  6. zullen verzadigen
o.v.t.t.
  1. zou verzadigen
  2. zou verzadigen
  3. zou verzadigen
  4. zouden verzadigen
  5. zouden verzadigen
  6. zouden verzadigen
diversen
  1. verzadig!
  2. verzadigt!
  3. verzadigd
  4. verzadigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verzadigen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
befriedigen verzadigen; zich de buik vol eten begeerte stillen; bevredigen; genoegdoen; iemand genoegen doen; tevreden stellen; vergenoegen; voldoening geven
gesättigt machen verzadigd maken; verzadigen
stillen verzadigen; zich de buik vol eten een baby zogen; lessen; stelpen; stillen; tevreden stellen; vergenoegen; zogen
sättigen verzadigd maken; verzadigen honger stillen
zufriedenstellen verzadigen; zich de buik vol eten afkopen; begeerte stillen; bevredigen; schadeloosstellen; tevreden stellen; tevredenstellen; vergenoegen; voldoen; voldoening geven; volstaan

Wiktionary: verzadigen


Cross Translation:
FromToVia
verzadigen sättigen satiate — satisfy
verzadigen sättigen saturer — chimie|fr dissoudre dans un liquide la quantité maximale qu’il pouvoir absorber d’une substance.

Verwante vertalingen van verzadigd