Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. vitter:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vitter (Nederlands) in het Duits

vitter:

vitter [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. vitter (bediller; bedilal)
    die Tadelsucht
  2. vitter (bediller)
    der Tadler
    • Tadler [der ~] zelfstandig naamwoord
  3. vitter
    der Nörgler
    • Nörgler [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor vitter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Nörgler vitter brombeer; brompot; geitenbreier; grompot; hannes; kankeraar; knorrepot; mopperaar; sijsjeslijmer; slak; sukkel; talmer; teut; treuzel; treuzelaar; treuzelkous; zeikerd; zemel; zeur; zeurkous; zeurpiet; zeurpieten
Tadelsucht bedilal; bediller; vitter bedilzucht
Tadler bediller; vitter

Verwante woorden van "vitter":

  • vitters