Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. voor:
  2. Wiktionary:
  3. Gebruikers suggesties voor voor:
    • vorne


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor voor (Nederlands) in het Duits

voor:

voor bijvoeglijk naamwoord

  1. voor (ervoor; daarvoor)
    davor; dazu
    • davor bijvoeglijk naamwoord
    • dazu bijvoeglijk naamwoord
  2. voor
    vor; vorn
    • vor bijvoeglijk naamwoord
    • vorn bijvoeglijk naamwoord
  3. voor
    für
    • für bijvoeglijk naamwoord
  4. voor (voordat; alvorens; eer; aleer; alvoor)
    bevor; ehe
    • bevor bijvoeglijk naamwoord
    • ehe bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor voor:

ConjunctionVerwante vertalingenAndere vertalingen
- voordat
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
für pro
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bevor aleer; alvoor; alvorens; eer; voor; voordat tevoren; van tevoren; vooraf; vooraleer
davor daarvoor; ervoor; voor daartoe; eertijds; leidend; vooraan; voorheen; voorin; voormaals; voorop; vroeger
dazu daarvoor; ervoor; voor bij; daaraantoe; daartoe; dat is nog tot daar aan toe; erbij; erop; ertoe
ehe aleer; alvoor; alvorens; eer; voor; voordat
für voor waartoe; waarvoor dan ook; à
vor voor
vorn voor

Verwante woorden van "voor":

  • voorst, voorste

Synoniemen voor "voor":


Antoniemen van "voor":


Verwante definities voor "voor":

  1. aan de voorkant ervan1
    • de auto staat altijd voor het huis1
  2. beter of verder dan anderen1
    • ik ben drie lessen voor1
  3. in plaats van1
    • dit is een kwartje voor de moeite1
  4. waar je een voorstander van bent1
    • ik ben voor Ajax1
  5. welk doel het heeft1
    • dit is geld voor de trein1
  6. wie het krijgt1
    • dit boek is voor jou1
  7. eerder dan1
    • ik was voor jou aan de beurt1

Wiktionary: voor

voor
preposition
  1. dichterbij dan
  2. eerder in tijd
  3. ten behoeve van, ten gunste van
voor
  1. mit Akkusativ: etwas oder jemand ist an etwas jemanden gerichtet, bestimmt, zugeordnet
  2. temporale Subjunktion, leitet einen nachzeitigen (in der Erzählzeit späteren) Satzteil ein: vor einem Bezugszeitpunkt
  3. Amtssprache, verantwortlich zeichnen für etwas: die übertragene Verantwortung ausübend seine Unterschrift unter etwas setzen

Cross Translation:
FromToVia
voor bevor; vor before — earlier than in time
voor vor before — in front of according to an ordering system
voor bevor before — in advance of the time when
voor kämpfen fight — to strive for
voor für for — directed at, intended to belong to
voor für for — supporting
voor Furche furrow — trench cut in the soil
voor vor in front of — at or near the front part of
voor vor of — (time) before, to
voor ansetzen; planen slate — schedule
voor vor to — time: preceding
voor mit; bei with — in support of
voor für pour — Au motif de, dans le but de, afin de, à destination de
voor für pour — En faveur de, en vue de la défense de
voor Falte; Furche; Runzel sillontranchée que le soc, le coutre de la charrue ouvre dans la terre qu’on laboure.

Verwante vertalingen van voor