Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. voorsprongen:
  2. voorsprong:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor voorsprongen (Nederlands) in het Duits

voorsprongen:

voorsprongen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de voorsprongen
    der Vorsprünge

Vertaal Matrix voor voorsprongen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Vorsprünge voorsprongen uitsteeksels

Verwante woorden van "voorsprongen":


voorsprongen vorm van voorsprong:

voorsprong [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de voorsprong
    der Vorsprung; die Führung; die Spitze
    • Vorsprung [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Führung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Spitze [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor voorsprong:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Führung voorsprong aanvoeren; aanvoering; bestuur; leiding; management; politiek; rondleiding; voorgaan
Spitze voorsprong aanvoeren; aanvoering; bergspits; bergtop; bovenkant; bovenzijde; culminatie; eerste plaats; franje; gevel; helmpluim; hoogst bereikbare punt; hoogst haalbare; hoogste punt; hoogtepunt; kant; kantkloswerk; kantwerk; leiding; passement; passementerie; piek; pluim; pui; punt; summum; tonsuur; top; toppunt; torenspits; uitsteeksel; versierende omzoming; versiering van rafels; voorgaan; voorgevel; voorzijde; zenit
Vorsprung voorsprong uitsteeksel

Verwante woorden van "voorsprong":


Wiktionary: voorsprong


Cross Translation:
FromToVia
voorsprong Vorsprung edge — an advantage
voorsprong Führung; Leitung lead — precedence; advance position
voorsprong Frühersein; Früherdransein; Vorsprung; Vorrang; Vorzug priorité — Le fait de venir avant, dans l’ordre du temps.