Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. voosheid:
  2. voos:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor voosheid (Nederlands) in het Duits

voosheid:

voosheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de voosheid (holheid; leegheid)
    die Hohlheit
    • Hohlheit [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor voosheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Hohlheit holheid; leegheid; voosheid

Verwante woorden van "voosheid":


voosheid vorm van voos:

voos bijvoeglijk naamwoord

  1. voos
    mürbe; faul; morsch
    • mürbe bijvoeglijk naamwoord
    • faul bijvoeglijk naamwoord
    • morsch bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor voos:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
faul voos banaal; bedorven; goor; grof; laag-bij-de-grond; lijzig; log; lomp; loom; lui; morsig; niets doend; onduidelijk; onverkwikkelijk; plat; platvloers; ranzig; rot; rottig; schunnig; slecht; slonzig; slordig; smerig; stuitend; triviaal; vadsig; vergaan; verrot; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig; walgelijk; weerzinwekkend; wollig
morsch voos rottend
mürbe voos breekbaar; broos; bros; fragiel; gammel; krakkemikkig; kwetsbaar; mals; murw; teer; wankel; wrak; zwak

Verwante woorden van "voos":


Wiktionary: voos

voos