Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. zadel:
  2. zadelen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zadel (Nederlands) in het Duits

zadel:

zadel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de zadel
    der Sattel
    • Sattel [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor zadel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Sattel zadel plooirug

Verwante woorden van "zadel":

  • zadelen, zadels, zadeltje, zadeltjes

Wiktionary: zadel

zadel
noun
  1. zitplaats op dier of fiets
zadel
noun
  1. Reitsport: mit einer Polsterung versehener Sitz in einer dem menschlichen Körper angepassten Form, der auf dem Rücken des Reittieres befestigt wird

Cross Translation:
FromToVia
zadel Sattel saddle — seat on an animal
zadel Sattel saddle — seat on a bicycle etc
zadel Sattel saddle — ridge between two hills
zadel Sattel selle — Siège que l’on place sur le dos du cheval

zadelen:

zadelen werkwoord (zadel, zadelt, zadelde, zadelden, gezadeld)

  1. zadelen
    satteln
    • satteln werkwoord (sattele, sattelst, sattelt, sattelte, satteltet, gesattelt)

Conjugations for zadelen:

o.t.t.
  1. zadel
  2. zadelt
  3. zadelt
  4. zadelen
  5. zadelen
  6. zadelen
o.v.t.
  1. zadelde
  2. zadelde
  3. zadelde
  4. zadelden
  5. zadelden
  6. zadelden
v.t.t.
  1. heb gezadeld
  2. hebt gezadeld
  3. heeft gezadeld
  4. hebben gezadeld
  5. hebben gezadeld
  6. hebben gezadeld
v.v.t.
  1. had gezadeld
  2. had gezadeld
  3. had gezadeld
  4. hadden gezadeld
  5. hadden gezadeld
  6. hadden gezadeld
o.t.t.t.
  1. zal zadelen
  2. zult zadelen
  3. zal zadelen
  4. zullen zadelen
  5. zullen zadelen
  6. zullen zadelen
o.v.t.t.
  1. zou zadelen
  2. zou zadelen
  3. zou zadelen
  4. zouden zadelen
  5. zouden zadelen
  6. zouden zadelen
diversen
  1. zadel!
  2. zadelt!
  3. gezadeld
  4. zadelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor zadelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
satteln zadelen opzadelen

Verwante woorden van "zadelen":


Wiktionary: zadelen

zadelen
verb
  1. einen Sattel auf ein Reit- oder Lasttier legen

Cross Translation:
FromToVia
zadelen satteln; besatteln saddle — to put a saddle on

Verwante vertalingen van zadel