Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- Winter:
-
Wiktionary:
- Winter → winter, wintertijd
- Winter → winter
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor winter (Nederlands) in het Duits
winter:
Vertaal Matrix voor winter:
| Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| Winter | winter |
Verwante woorden van "winter":
Antoniemen van "winter":
Verwante definities voor "winter":
Duits
Uitgebreide vertaling voor winter (Duits) in het Nederlands
Winter:
Vertaal Matrix voor Winter:
| Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| winter | Winter |
Synoniemen voor "Winter":
Wiktionary: Winter
Winter
Cross Translation:
noun
Winter
-
Eine der vier Jahreszeiten. Folgt auf den Herbst. Nach dem Winter folgt der Frühling. Auf der nördlichen Halbkugel Zeit zwischen Dezember und März.
- Winter → winter
noun
-
seizoen
-
de tijd zoals die geldt in de winter
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • Winter | → winter | ↔ winter — fourth season, marked by short days and lowest temperatures |
| • Winter | → winter | ↔ hiver — Saison |