Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. zinsdeel:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zinsdeel (Nederlands) in het Duits

zinsdeel:

zinsdeel [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het zinsdeel
    der Satzteil
    • Satzteil [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor zinsdeel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Satzteil zinsdeel

Verwante woorden van "zinsdeel":

  • zinsdelen

Wiktionary: zinsdeel

zinsdeel
noun
  1. syntactische eenheid binnen een zin

Cross Translation:
FromToVia
zinsdeel Wortart part of speech — the function a word or phrase performs
zinsdeel Phrase syntagme — Grammaire