Nederlands

Uitgebreide vertaling voor [kloppend (Nederlands) in het Engels

kloppend:

kloppend bijvoeglijk naamwoord

  1. kloppend (waar; juist; precies; uitgerekend)
    true; right; truethfull; precise; exact

Vertaal Matrix voor kloppend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
right gelijk; gerechtigheid; recht
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
exact juist; kloppend; precies; uitgerekend; waar accuraat; afgepast; exact; gedetailleerd; haarfijn; haarscherp; met grote juistheid; minutieus; naaldscherp; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; precies; ragfijn; secuur; zorgvuldig
precise juist; kloppend; precies; uitgerekend; waar accuraat; correct; exact; gedetailleerd; goed; haarfijn; juist; met grote juistheid; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; net; onvermurwbaar; precies; ragfijn; secuur; stipt; streng; strikt; stringent; voorzichtig; zorgvuldig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
right rechtsaf; rechtsom
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
right juist; kloppend; precies; uitgerekend; waar akkoord; correct; eerlijk; fair; gepast; geschikt; geëigend; goed; in orde; juist; juiste; mee eens; passend; precies; rechts; zoëven
true juist; kloppend; precies; uitgerekend; waar daadwerkelijk; eerlijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; open; oprecht; rechtschapen; waar; waarachtig; waarheidsgetrouw; werkelijk
truethfull juist; kloppend; precies; uitgerekend; waar

[kloppend vorm van kloppen:

kloppen werkwoord (klop, klopt, klopte, klopten, geklopt)

  1. kloppen (congruent zijn; overeenstemmen)
    correspond to; to match; to agree
  2. kloppen (aantikken; tikken; aankloppen)
    to knock; to tap; tap at
    • knock werkwoord (knocks, knocked, knocking)
    • tap werkwoord (taps, tapped, tapping)
    • tap at werkwoord
  3. kloppen (correct zijn)
    to be correct
    • be correct werkwoord (is correct, being correct)
  4. kloppen (juist zijn; overeenstemmen)
    be accurate; to be correct
  5. kloppen (lillen; trillen)
    to tremble; to throb; to palpitate
    • tremble werkwoord (trembles, trembled, trembling)
    • throb werkwoord (throbs, throbbed, throbbing)
    • palpitate werkwoord (palpitates, palpitated, palpitating)

Conjugations for kloppen:

o.t.t.
  1. klop
  2. klopt
  3. klopt
  4. kloppen
  5. kloppen
  6. kloppen
o.v.t.
  1. klopte
  2. klopte
  3. klopte
  4. klopten
  5. klopten
  6. klopten
v.t.t.
  1. heb geklopt
  2. hebt geklopt
  3. heeft geklopt
  4. hebben geklopt
  5. hebben geklopt
  6. hebben geklopt
v.v.t.
  1. had geklopt
  2. had geklopt
  3. had geklopt
  4. hadden geklopt
  5. hadden geklopt
  6. hadden geklopt
o.t.t.t.
  1. zal kloppen
  2. zult kloppen
  3. zal kloppen
  4. zullen kloppen
  5. zullen kloppen
  6. zullen kloppen
o.v.t.t.
  1. zou kloppen
  2. zou kloppen
  3. zou kloppen
  4. zouden kloppen
  5. zouden kloppen
  6. zouden kloppen
en verder
  1. ben geklopt
  2. bent geklopt
  3. is geklopt
  4. zijn geklopt
  5. zijn geklopt
  6. zijn geklopt
diversen
  1. klop!
  2. klopt!
  3. geklopt
  4. kloppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

kloppen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het kloppen
    the throbbing; the palpitations; the knocking

Vertaal Matrix voor kloppen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
knock aankloppen; klap; klop; lel; mep; tik; toegebrachte klap
knocking kloppen aankloppen; geklop
match concours; gelijke; lucifer; luciferhoutje; match; partij; pot; strijd; wedstrijd; weerga
palpitations kloppen
tap betikken; kleine tik; klopje; kraan; tikje; waterkraan
throbbing kloppen
tremble bibberen; rillen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
agree congruent zijn; kloppen; overeenstemmen accorderen; afspreken; bijvallen; eens worden; gelijk geven; goed vinden; instemmen; jaknikken; knikken; overeenkomen; overeenstemmen; rugsteunen; steunen; toestaan; toestemmen
be accurate juist zijn; kloppen; overeenstemmen
be correct correct zijn; juist zijn; kloppen; overeenstemmen
correspond to congruent zijn; kloppen; overeenstemmen kloppen met; overeenkomen; overeenkomen met; overeenstemmen met; stroken; stroken met
knock aankloppen; aantikken; kloppen; tikken
match congruent zijn; kloppen; overeenstemmen bijpassen; evenaren; kloppen met; overeenkomen; overeenkomen met; overeenstemmen met; passen; stroken; stroken met
palpitate kloppen; lillen; trillen
tap aankloppen; aantikken; kloppen; tikken aanroeren; aanstippen; aftappen; biertappen; even aanraken; tappen; tikken; tikken op
tap at aankloppen; aantikken; kloppen; tikken
throb kloppen; lillen; trillen
tremble kloppen; lillen; trillen beven; bibberen; heen en weer bewegen; laten schrikken; rillen; schokken; schudden; sidderen; trillen; vibreren
- winnen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
agree akkoord; in orde; mee eens

Verwante woorden van "kloppen":


Synoniemen voor "kloppen":


Antoniemen van "kloppen":


Verwante definities voor "kloppen":

  1. een bonzend of tikkend geluid maken1
    • er klopt iemand op de deur1
  2. juist zijn1
    • de rekening klopt1
  3. de beste zijn, de meeste punten halen1
    • in de laatste wedstrijd werden we geklopt1

Wiktionary: kloppen

kloppen
verb
  1. tegen iets slaan
  2. hoorbaar bewegen
  3. in overeenstemming zijn
  4. in toestand brengen
  5. verslaan
kloppen
verb
  1. be coherent
  2. to rap one's knuckles against something
  3. to strike or pound repeatedly
  4. to hit, to knock, to pound, to strike
  5. To pound or beat rapidly or violently
noun
  1. abrupt rapping sound

Cross Translation:
FromToVia
kloppen knock; thump; beat; tap klopfen — Periodische Bewegung, die ein rhythmisches Geräusch entfaltet.
kloppen pulse; pulsate; circulate pulsieren — dem Pulsschlag entsprechend oder in regelmäßigen Abständen anschwellen und abschwellen
kloppen make sense avoir du sens — être cohérent
kloppen applaud; bang; beat; break; clap; coin; cream; fan; fly; hammer; hit; palpitate; pound; retreat; scour; scuffle; slam; strike; thrash; thresh; throb; wallop; shuffle; whip; whisk battrefrapper de coups répétés.
kloppen hit; catch; run across; strike; swat; attain; encounter; find; score; run up against; knock; smack; stub; beat; wallop frapper — A TRIER
kloppen crash into; crash; hit; shock; appal; horrify; knock; strike; smack; stub; beat; wallop heurterentrer brusquement en contact.