Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. argumenteren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor argumenteren (Nederlands) in het Engels

argumenteren:

argumenteren werkwoord (argumenteer, argumenteert, argumenteerde, argumenteerden, geargumenteerd)

  1. argumenteren (beredeneren; redeneren)
    to argue; to reason
    • argue werkwoord (argues, argued, argueing)
    • reason werkwoord (reasons, reasoned, reasoning)
  2. argumenteren (redetwisten; twisten; disputeren)
    to dispute; to argue
    • dispute werkwoord (disputes, disputed, disputing)
    • argue werkwoord (argues, argued, argueing)

Conjugations for argumenteren:

o.t.t.
  1. argumenteer
  2. argumenteert
  3. argumenteert
  4. argumenteren
  5. argumenteren
  6. argumenteren
o.v.t.
  1. argumenteerde
  2. argumenteerde
  3. argumenteerde
  4. argumenteerden
  5. argumenteerden
  6. argumenteerden
v.t.t.
  1. heb geargumenteerd
  2. hebt geargumenteerd
  3. heeft geargumenteerd
  4. hebben geargumenteerd
  5. hebben geargumenteerd
  6. hebben geargumenteerd
v.v.t.
  1. had geargumenteerd
  2. had geargumenteerd
  3. had geargumenteerd
  4. hadden geargumenteerd
  5. hadden geargumenteerd
  6. hadden geargumenteerd
o.t.t.t.
  1. zal argumenteren
  2. zult argumenteren
  3. zal argumenteren
  4. zullen argumenteren
  5. zullen argumenteren
  6. zullen argumenteren
o.v.t.t.
  1. zou argumenteren
  2. zou argumenteren
  3. zou argumenteren
  4. zouden argumenteren
  5. zouden argumenteren
  6. zouden argumenteren
diversen
  1. argumenteer!
  2. argumenteert!
  3. geargumenteerd
  4. argumenterende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor argumenteren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dispute aanvechten; bestrijden; betwisten; botsing; conflict; debat; dispuut; geschil; meningsverschil; onenigheid; redestrijd; redetwist; ruzie; twist; twistgesprek; woordenstrijd; woordenwisseling
reason aanleiding; bewustzijn; brein; directe oorzaak; inzicht; rede; reden; verstand
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
argue argumenteren; beredeneren; disputeren; redeneren; redetwisten; twisten bakkeleien; bekvechten; hakketakken; ruzieën; twisten
dispute argumenteren; disputeren; redetwisten; twisten aanvechten; bakkeleien; bekvechten; bestrijden; betwisten; hakketakken; ruzieën; twisten
reason argumenteren; beredeneren; redeneren
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
reason ratio; verstand

Wiktionary: argumenteren

argumenteren
verb
  1. met argumenten tot een conclusie trachten te komen

Cross Translation:
FromToVia
argumenteren argue argumentierenArgumente und Begründungen vorbringen, um eine These oder eine Meinung zu untermauern