Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. beboeten:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor beboeten (Nederlands) in het Engels

beboeten:

beboeten werkwoord (beboet, beboette, beboetten, beboet)

  1. beboeten
    to fine
    • fine werkwoord (fines, fined, fining)

Conjugations for beboeten:

o.t.t.
  1. beboet
  2. beboet
  3. beboet
  4. beboeten
  5. beboeten
  6. beboeten
o.v.t.
  1. beboette
  2. beboette
  3. beboette
  4. beboetten
  5. beboetten
  6. beboetten
v.t.t.
  1. heb beboet
  2. hebt beboet
  3. heeft beboet
  4. hebben beboet
  5. hebben beboet
  6. hebben beboet
v.v.t.
  1. had beboet
  2. had beboet
  3. had beboet
  4. hadden beboet
  5. hadden beboet
  6. hadden beboet
o.t.t.t.
  1. zal beboeten
  2. zult beboeten
  3. zal beboeten
  4. zullen beboeten
  5. zullen beboeten
  6. zullen beboeten
o.v.t.t.
  1. zou beboeten
  2. zou beboeten
  3. zou beboeten
  4. zouden beboeten
  5. zouden beboeten
  6. zouden beboeten
diversen
  1. beboet!
  2. beboet!
  3. beboet
  4. beboetende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor beboeten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fine bekeuring; boete; boeten; bon; geldboete; geldstraf; penalty
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fine beboeten
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fine akkoord; fijn; fijne; geschikt; in orde; kiplekker; mee eens; mieters; opperbest; prima; slank en smal; subtiel; tof; van zand of regen

Wiktionary: beboeten

beboeten
verb
  1. to issue a fine as punishment
  2. penalise