Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. berokkenen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor berokkenen (Nederlands) in het Engels

berokkenen:

berokkenen werkwoord (berokken, berokkent, berokkende, berokkenden, berokkend)

  1. berokkenen (veroorzaken; aandoen)
    to cause
    • cause werkwoord (causes, caused, causing)

Conjugations for berokkenen:

o.t.t.
  1. berokken
  2. berokkent
  3. berokkent
  4. berokkenen
  5. berokkenen
  6. berokkenen
o.v.t.
  1. berokkende
  2. berokkende
  3. berokkende
  4. berokkenden
  5. berokkenden
  6. berokkenden
v.t.t.
  1. heb berokkend
  2. hebt berokkend
  3. heeft berokkend
  4. hebben berokkend
  5. hebben berokkend
  6. hebben berokkend
v.v.t.
  1. had berokkend
  2. had berokkend
  3. had berokkend
  4. hadden berokkend
  5. hadden berokkend
  6. hadden berokkend
o.t.t.t.
  1. zal berokkenen
  2. zult berokkenen
  3. zal berokkenen
  4. zullen berokkenen
  5. zullen berokkenen
  6. zullen berokkenen
o.v.t.t.
  1. zou berokkenen
  2. zou berokkenen
  3. zou berokkenen
  4. zouden berokkenen
  5. zouden berokkenen
  6. zouden berokkenen
diversen
  1. berokken!
  2. berokkent!
  3. berokkend
  4. berokkenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor berokkenen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cause aanleiding; beweegreden; directe oorzaak; drijfveer; motief; motivatie; oorzaak; reden
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cause aandoen; berokkenen; veroorzaken aandoen; aanrichten; aanstichten; teweegbrengen; veroorzaken; verwekken

Wiktionary: berokkenen

berokkenen
verb
  1. de oorzaak zijn van

Verwante vertalingen van berokkenen