Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. bokken:
  2. bok:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bokken (Nederlands) in het Engels

bokken:

bokken werkwoord (bok, bokt, bokte, bokten, gebokt)

  1. bokken (bokkig zijn; steigeren)
    to be surly
    • be surly werkwoord (is surly, being surly)

Conjugations for bokken:

o.t.t.
  1. bok
  2. bokt
  3. bokt
  4. bokken
  5. bokken
  6. bokken
o.v.t.
  1. bokte
  2. bokte
  3. bokte
  4. bokten
  5. bokten
  6. bokten
v.t.t.
  1. heb gebokt
  2. hebt gebokt
  3. heeft gebokt
  4. hebben gebokt
  5. hebben gebokt
  6. hebben gebokt
v.v.t.
  1. had gebokt
  2. had gebokt
  3. had gebokt
  4. hadden gebokt
  5. hadden gebokt
  6. hadden gebokt
o.t.t.t.
  1. zal bokken
  2. zult bokken
  3. zal bokken
  4. zullen bokken
  5. zullen bokken
  6. zullen bokken
o.v.t.t.
  1. zou bokken
  2. zou bokken
  3. zou bokken
  4. zouden bokken
  5. zouden bokken
  6. zouden bokken
diversen
  1. bok!
  2. bokt!
  3. gebokt
  4. bokkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bokken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
be surly bokken; bokkig zijn; steigeren fel reageren; steigeren

Verwante woorden van "bokken":


Wiktionary: bokken

bokken
verb
  1. mokken omdat men zich verongelijkt voelt
  2. (van paarden) de achterhand in de lucht gooien
bokken
verb
  1. of a horse: to leap upward arching its back, kicking out hind legs

bokken vorm van bok:

bok [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de bok (mannetjesgeit)
    the billy; the billy goat; the male goat

Vertaal Matrix voor bok:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
billy bok; mannetjesgeit
billy goat bok; mannetjesgeit
male goat bok; mannetjesgeit

Verwante woorden van "bok":


Wiktionary: bok

bok
noun
  1. een mannelijke geit
bok
noun
  1. gymnastic equipment
  2. animal
  3. uncastrated sheep, a ram
  4. male deer, goat, etc.
  5. driver’s seat on a coach
  6. male goat

Cross Translation:
FromToVia
bok billy goat; he-goat bouc — Mâle de la chèvre
bok workbench; bench établi — Table destinée au travail de certains métiers manuels