Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. buigzaam:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor buigzaam (Nederlands) in het Engels

buigzaam:

buigzaam bijvoeglijk naamwoord

  1. buigzaam (flexibel; meegaand; soepel)
    flexible; pliant; yielding; supple
  2. buigzaam
    flexible

Vertaal Matrix voor buigzaam:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
yielding aflevering; afstaan; opgave van de strijd; overdracht; overgeven; uitlevering
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flexible buigzaam; flexibel; meegaand; soepel buigbaar; flexibel; gedwee; gewillig; inschikkelijk; lenig; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend
pliant buigzaam; flexibel; meegaand; soepel aanspreekbaar; beleefd; benaderbaar; beschaafd; gemanierd; genaakbaar; toegankelijk; toeschietelijk; voorkomend; wellevend; welopgevoed
supple buigzaam; flexibel; meegaand; soepel buigbaar; flexibel; lenig; soepel
yielding buigzaam; flexibel; meegaand; soepel gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend

Verwante woorden van "buigzaam":


Wiktionary: buigzaam

buigzaam
adjective
  1. easily bent without breaking
  2. willing to comply

Cross Translation:
FromToVia
buigzaam supple; pliant; flexible; elastic; springy souple — Qui est flexible, qui se plier aisément sans se rompre, sans s’abîmer.