Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. dot:
  2. Wiktionary:
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. dot:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dot (Nederlands) in het Engels

dot:

dot [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de dot (schattig kind; schatje; scheetje; poepje; liefje)
    the cutie; the sweetie; the ducky; the darling; the peach; the dear; the sweet
    • cutie [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sweetie [the ~] zelfstandig naamwoord
    • ducky [the ~] zelfstandig naamwoord
    • darling [the ~] zelfstandig naamwoord
    • peach [the ~] zelfstandig naamwoord
    • dear [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sweet [the ~] zelfstandig naamwoord
    the doll
    – informal terms for a (young) woman 1
    • doll [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor dot:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cutie dot; liefje; poepje; schatje; schattig kind; scheetje lekkertje; snoesje; snoezepoes
darling dot; liefje; poepje; schatje; schattig kind; scheetje beminde; duifje; engel; engeltje; favoriet; geliefde; gunsteling; hartekind; hartje; kindlief; lief persoon; liefje; liefste; lieve; lieveling; lievelingetje; lieverd; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoepje; snoes; troetel; troeteltje; vriendin
dear dot; liefje; poepje; schatje; schattig kind; scheetje beminde; duifje; engel; engeltje; geliefd persoon; lief persoon; liefje; liefste; lieve; lieveling; lieverd; oogappel; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoepje; snoes
doll dot; liefje; poepje; schatje; schattig kind; scheetje griet; grietje; ledenpop; marionet; modepop; mooi meisje; pop; speelgoedpop; speelpop; willoos persoon
ducky dot; liefje; poepje; schatje; schattig kind; scheetje hartje; troeteltje
peach dot; liefje; poepje; schatje; schattig kind; scheetje beminde; duifje; hartekind; hartje; liefje; liefste; lieve; perzik; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes; troeteltje
sweet dot; liefje; poepje; schatje; schattig kind; scheetje beminde; duifje; lekkers; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoepgoed; snoepjes; snoes; zoetigheid
sweetie dot; liefje; poepje; schatje; schattig kind; scheetje beminde; duifje; hartekind; hartje; lekkers; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoepgoed; snoepjes; snoes; troeteltje; zoetigheid
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
peach aanbrengen; aangeven; klikken; uitbrengen; verklappen; verklikken; verlinken; verraden
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dear allerliefst; bemind; beste; bevallig; dierbaar; dierbare; dottig; enig; favoriete; geliefd; geliefde; geselecteerd; lief; lieve; lievelings; schattig; snoezig; toegenegen; verkoren; vertederend
sweet aanbiddelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aardig; aimabel; allerliefst; begeerenswaardig; bekoorlijk; bemind; bevallig; charmant; dierbaar; dierbare; dottig; enig; geliefd; geliefde; lief; liefelijk; lieflijk; lieftallig; prettig; schattig; snoeperig; snoezig; toegenegen; verrukkelijk; vertederend; zoet; zoetsmakend

Verwante woorden van "dot":


Wiktionary: dot

dot
noun
  1. een pluk vezelig, wollig of donzig materiaal
  2. (meestal als verkleinwoord) iets kleins en liefs
dot
noun
  1. darling, cutie

Verwante vertalingen van dot



Engels

Uitgebreide vertaling voor dot (Engels) in het Nederlands

dot:

to dot werkwoord (dots, dotted, dotting)

  1. to dot (stipple; speckle)
    stippen
    • stippen werkwoord (stip, stipt, stipte, stipten, gestipt)
  2. to dot (speckle)
    stippelen; bespikkelen
    • stippelen werkwoord (stippel, stippelt, stippelde, stippelden, gestippeld)
    • bespikkelen werkwoord (bespikkel, bespikkelt, bespikkelde, bespikkelden, bespikkeld)

Conjugations for dot:

present
  1. dot
  2. dot
  3. dots
  4. dot
  5. dot
  6. dot
simple past
  1. dotted
  2. dotted
  3. dotted
  4. dotted
  5. dotted
  6. dotted
present perfect
  1. have dotted
  2. have dotted
  3. has dotted
  4. have dotted
  5. have dotted
  6. have dotted
past continuous
  1. was dotting
  2. were dotting
  3. was dotting
  4. were dotting
  5. were dotting
  6. were dotting
future
  1. shall dot
  2. will dot
  3. will dot
  4. shall dot
  5. will dot
  6. will dot
continuous present
  1. am dotting
  2. are dotting
  3. is dotting
  4. are dotting
  5. are dotting
  6. are dotting
subjunctive
  1. be dotted
  2. be dotted
  3. be dotted
  4. be dotted
  5. be dotted
  6. be dotted
diverse
  1. dot!
  2. let's dot!
  3. dotted
  4. dotting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

dot [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the dot (speck; speckle)
    de spikkel
    • spikkel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. the dot (point)
    – a very small circular shape 1
    de punt
    • punt [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor dot:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
punt dot; point case; grade; grading mark; issue; mark; peak; point; question; tip
spikkel dot; speck; speckle
- dit
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bespikkelen dot; speckle
stippelen dot; speckle
stippen dot; speckle; stipple
- constellate; disperse; dust; scatter; sprinkle; stud
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
punt point

Verwante woorden van "dot":

  • doting, dots, doter

Synoniemen voor "dot":


Verwante definities voor "dot":

  1. the shorter of the two telegraphic signals used in Morse code1
  2. a very small circular shape1
    • draw lines between the dots1
  3. mark with a dot1
    • dot your `i's1
  4. make a dot or dots1
  5. distribute loosely1
  6. scatter or intersperse like dots or studs1

Wiktionary: dot

dot
noun
  1. morse code symbol
  2. punctuation mark
  3. decimal point
  4. small spot or mark
dot
noun
  1. een spits toelopend uiteinde

Cross Translation:
FromToVia
dot oog; punt; spikkel; stip point — couture|fr action de piquer dans un tissu avec une aiguille enfiler ou résultat de cette action, piqûre.

DoT:


Vertaal Matrix voor DoT:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- Department of Transportation; Transportation

Verwante definities voor "DoT":

  1. the United States federal department that institutes and coordinates national transportation programs; created in 19661

Verwante vertalingen van dot