Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. fiasco:
  2. Wiktionary:
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. fiasco:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor fiasco (Nederlands) in het Engels

fiasco:

fiasco [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het fiasco (tegenvaller; teleurstelling; misrekening; )
    the disappointment; the mishap; the comedown; the blow; the letdown
    • disappointment [the ~] zelfstandig naamwoord
    • mishap [the ~] zelfstandig naamwoord
    • comedown [the ~] zelfstandig naamwoord
    • blow [the ~] zelfstandig naamwoord
    • letdown [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. het fiasco (mislukking; echec; flop; afgang; misser)
    the failure; the fiasco; the flop; the defeat; the fall-through; the let down
    • failure [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fiasco [the ~] zelfstandig naamwoord
    • flop [the ~] zelfstandig naamwoord
    • defeat [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fall-through [the ~] zelfstandig naamwoord
    • let down [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fiasco:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blow fiasco; flop; misrekening; misslag; slag; sof; tegenvaller; teleurstelling; terugslag bluts; deuk; dreun; duw; duwtje; handslag; harde slag; hengst; instulping; jens; klap; klop; knal; lel; mep; muilpeer; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; por; stoot; stootje; tik; toegebrachte klap; zet
comedown fiasco; flop; misrekening; misslag; slag; sof; tegenvaller; teleurstelling; terugslag
defeat afgang; echec; fiasco; flop; mislukking; misser nederlaag; overwonnen-worden; verijdeling; verlies
disappointment fiasco; flop; misrekening; misslag; slag; sof; tegenvaller; teleurstelling; terugslag desillusie; ontgoocheling; teleurstelling
failure afgang; echec; fiasco; flop; mislukking; misser bankroet; blunder; faillissement; feil; fout; gebrek; kneusje; misgreep; mislukkeling; misrekening; misschot; misser; misslag; misstap; misverstand; vergissing; wanprestatie
fall-through afgang; echec; fiasco; flop; mislukking; misser
fiasco afgang; echec; fiasco; flop; mislukking; misser
flop afgang; echec; fiasco; flop; mislukking; misser afgang; blamage; teschandemaking
let down afgang; echec; fiasco; flop; mislukking; misser nederlaag; overwonnen-worden; verlies
letdown fiasco; flop; misrekening; misslag; slag; sof; tegenvaller; teleurstelling; terugslag
mishap fiasco; flop; misrekening; misslag; slag; sof; tegenvaller; teleurstelling; terugslag
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blow 'm piepen; 'm smeren; aanblazen; aanwakkeren; afzuigen; blazen; doen opvlammen; fellatio doen; fladderen; fluiten; hard waaien; hijgen; iets vergallen; pijpen; puffen; stuiven; verknoeien; waaien; wapperen; zuigen
flop afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; kwakken; misgaan; mislopen; mislukken; neerkwakken; smakken; stranden; verkeerd lopen
let down afvallen; benadelen; dumpen; duperen; frustreren; laten vallen; laten zakken; ontgoochelen; tegenvallen; teleurstellen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
let down beteuterd; betrokken; sip; teleurgesteld

Wiktionary: fiasco

fiasco
noun
  1. failure, especially in the entertainment industry
  2. event or enterprise that ends suddenly and disastrously
  3. (slang) failed enterprise



Engels

Uitgebreide vertaling voor fiasco (Engels) in het Nederlands

fiasco:

fiasco [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the fiasco (failure; flop; defeat; fall-through; let down)
    de mislukking; het echec; de flop; de afgang; het fiasco; de misser
    • mislukking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • echec [het ~] zelfstandig naamwoord
    • flop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • afgang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • fiasco [het ~] zelfstandig naamwoord
    • misser [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fiasco:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afgang defeat; failure; fall-through; fiasco; flop; let down bank; disgrace; flop; incline; slope; talus
echec defeat; failure; fall-through; fiasco; flop; let down
fiasco defeat; failure; fall-through; fiasco; flop; let down blow; comedown; disappointment; letdown; mishap
flop defeat; failure; fall-through; fiasco; flop; let down blow; comedown; disappointment; letdown; mishap
mislukking defeat; failure; fall-through; fiasco; flop; let down
misser defeat; failure; fall-through; fiasco; flop; let down blunder; error; failure; miscalculation; miss; mistake
- debacle

Verwante woorden van "fiasco":

  • fiascoes

Synoniemen voor "fiasco":


Verwante definities voor "fiasco":

  1. a sudden and violent collapse1

Verwante vertalingen van fiasco