Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. flappen:
  2. flap:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor flappen (Nederlands) in het Engels

flappen:

flappen werkwoord (flap, flapt, flapte, flapten, geflapt)

  1. flappen
    to flap; to blab
    • flap werkwoord (flaps, flapped, flapping)
    • blab werkwoord (blabs, blabbed, blabbing)
    to blunder
    – utter impulsively 1
    • blunder werkwoord (blunders, blundered, blundering)
      • He blundered his stupid ideas1

Conjugations for flappen:

o.t.t.
  1. flap
  2. flapt
  3. flapt
  4. flappen
  5. flappen
  6. flappen
o.v.t.
  1. flapte
  2. flapte
  3. flapte
  4. flapten
  5. flapten
  6. flapten
v.t.t.
  1. heb geflapt
  2. hebt geflapt
  3. heeft geflapt
  4. hebben geflapt
  5. hebben geflapt
  6. hebben geflapt
v.v.t.
  1. had geflapt
  2. had geflapt
  3. had geflapt
  4. hadden geflapt
  5. hadden geflapt
  6. hadden geflapt
o.t.t.t.
  1. zal flappen
  2. zult flappen
  3. zal flappen
  4. zullen flappen
  5. zullen flappen
  6. zullen flappen
o.v.t.t.
  1. zou flappen
  2. zou flappen
  3. zou flappen
  4. zouden flappen
  5. zouden flappen
  6. zouden flappen
diversen
  1. flap!
  2. flapt!
  3. geflapt
  4. flappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

flappen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de flappen (bankbiljetten)
    the paper money; the banknotes

Vertaal Matrix voor flappen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
banknotes bankbiljetten; flappen bankpapier; bankpapieren
blunder abuis; blunder; domheid; dwaling; enormiteit; flater; fout; giller; misgreep; misrekening; misschot; misser; misslag; misstap; misverstand; vergissing
flap flap; landingsklep; sluitklep
paper money bankbiljetten; flappen bankbiljet; briefje; papiergeld
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blab flappen babbelen; doorgeven; doorslaan; doorspelen; doorvertellen; kakelen; klappen; kletsen; kletspraat verkopen; klikken; kwebbelen; kwekken; kwetteren; kwijlen; lullen; overbrieven; praten; rondbrieven; rondvertellen; snateren; spreken; uit de school klappen; uitflappen; verklappen; verklikken; verlinken; verraden; wauwelen; zeveren; zwammen; zwetsen
blunder flappen blunderen
flap flappen fladderen; wapperen

Verwante woorden van "flappen":


Wiktionary: flappen

flappen
noun
  1. US paper currency

flap:

flap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de flap
    the flap
    • flap [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor flap:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flap flap landingsklep; sluitklep
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flap fladderen; flappen; wapperen

Verwante woorden van "flap":


Wiktionary: flap


Cross Translation:
FromToVia
flap battle; blow; hit; strike; whack; stroke; scuffle; struggle; action; fight; clash; combat; fray bataille — guerre|fr combat général entre deux armées.
flap hit; strike; knock; blow; smack; stroke; whack; move; turn coupimpression que fait un corps sur un autre en le frappant.

Verwante vertalingen van flappen