Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. haastigheid:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor haastigheid (Nederlands) in het Engels

haastigheid:

haastigheid [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. haastigheid (haast; spoed; ijl; overijling; gehaastheid)
    the haste; the hurry; the rush; the hastiness; the overhaste
    • haste [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hurry [the ~] zelfstandig naamwoord
    • rush [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hastiness [the ~] zelfstandig naamwoord
    • overhaste [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor haastigheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
haste gehaastheid; haast; haastigheid; ijl; overijling; spoed gauwigheid
hastiness gehaastheid; haast; haastigheid; ijl; overijling; spoed overhaasting; vlugheid
hurry gehaastheid; haast; haastigheid; ijl; overijling; spoed gauwigheid; overhaasting; vlugheid
overhaste gehaastheid; haast; haastigheid; ijl; overijling; spoed overhaasting
rush gehaastheid; haast; haastigheid; ijl; overijling; spoed aanval; attaque; bestorming; drukte; gedrang; offensief; run; runs; stormaanval; stormloop; stormlopen; temperament; teveel aan bezigheden; toeloop; toevloed; vurigheid
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
haste snellen; spoeden
hurry aanpoten; haast maken; haasten; ijlen; jachten; jagen; jakkeren; opjagen; opschieten; overhaasten; reppen; snellen; spoeden; tempo maken; tempomaken; vliegen; voortmaken; zich haasten; zich spoeden
rush draven; haasten; hard rennen; hollen; ijlen; jachten; jagen; jakkeren; opjagen; opschieten; pezen; reppen; snellen; spoeden; sprinten; stormlopen; tempo maken; tot spoed aanzetten; vliegen; zich haasten; zich spoeden
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rush rieten

Wiktionary: haastigheid


Cross Translation:
FromToVia
haastigheid haste; speed; promptness; promptitude; quickness; swiftness; rapidity hâte — Extrême promptitude, vivacité, rapidité avec laquelle on fait quelque chose.