Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Engels ->Zoek: huidig

Nederlandse en Engelse zoekresultaten voor: huidig

Overzicht

Nederlands naar Engels: Meer gegevens...

huidig:
- current; present
Wiktionary:
- huidig → actual, current, present, present-day
- huidig → currently
- huidig → respective, actual, current, present-day, present, up-to-date, fashionable, topical

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor huidig (Nederlands) in het Engels

huidig:

huidig bijvoeglijk naamwoord

huidig (momenteel; tegenwoordig; van vandaag)
current; present
- current bijvoeglijk naamwoord
- present bijvoeglijk naamwoord
huidig (tegenwoordig; hedendaags; van nu; van vandaag)
present
- present bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor huidig:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
current		drift; driftstroom; electrische stroom; elektriciteit; energie; stroom; thermiek; zeestroming
present		aardigheid; aardigheidje; cadeau; geschenk; kado; o.t.t.; onvoltooid tegenwoordige tijd; present; presentje
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
present		aanbevelen; aanbieden; aanraden; bedelen; begiftigen; beschenken; exposeren; iemand recommanderen; indienen; laten zien; naar voren brengen; nomineren; opgevoerd worden; opperen; poneren; presenteren; tentoonstellen; tonen; vertonen; voor ogen brengen; voordragen
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
current	huidig; momenteel; tegenwoordig; van vandaag	actueel; actuele; bijdetijds; courant; eindig; gangbaar; gebruikelijk; gewoon; modern; momenteel; momentele; op dit ogenblik; vergankelijk; voorbijgaand
present	hedendaags; huidig; momenteel; tegenwoordig; van nu; van vandaag	aanwezig; eigentijds; hedendaags; modern; present!; tegenwoordig; tijdseigen
-	tegenwoordig

Verwante woorden van "huidig":

huidige

Synoniemen voor "huidig":

tegenwoordig

Antoniemen van "huidig":

eerder; tevoren; voorheen; vroeger

Verwante definities voor "huidig":

van nu, van deze tijd¹
- de huidige burgemeester is een Noordhollander¹

Wiktionary: huidig

huidig

adjective

bij het heden behorend
- huidig → actual; current; present; present-day

huidig

adverb

At this moment
- currently → momenteel; huidig

adjective

existing or occurring at the moment
- current → actueel; huidig; huidige
in action at the time being
- actual → actueel; huidig
pertaining to the current time
- present → tegenwoordig; huidig

Cross Translation:

From	To	Via
• huidig	→ respective	↔ jeweilig — zur Zeit vorhanden
• huidig	→ actual; current; present-day; present; up-to-date; fashionable; topical	↔ actuel — Qui se traduit par des actes.

¹Muiswerk Woordenboek