Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. kapitaal:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kapitaal (Nederlands) in het Engels

kapitaal:

kapitaal [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de kapitaal (grote som geld; fortuin)
    the capital
    – wealth in the form of money or property owned by a person or business and human resources of economic value 1
    • capital [the ~] zelfstandig naamwoord
    the fortune; the wealth; the large sum of money
  2. de kapitaal (financiële middelen; geldmiddelen)
    the financial means; the finances; the means
    the capital
    – assets available for use in the production of further assets 1
    • capital [the ~] zelfstandig naamwoord

kapitaal

  1. kapitaal
    the capital
    – The amount of owners' investment in a business plus retained earnings. 2
    • capital [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kapitaal:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
capital financiële middelen; fortuin; geldmiddelen; grote som geld; kapitaal geldvoorraad; hoofdletter; hoofdplaats; hoofdstad
finances financiële middelen; geldmiddelen; kapitaal financiën
financial means financiële middelen; geldmiddelen; kapitaal
fortune fortuin; grote som geld; kapitaal fortuintje
large sum of money fortuin; grote som geld; kapitaal
means financiële middelen; geldmiddelen; kapitaal
wealth fortuin; grote som geld; kapitaal heil; rijkdom; rijkheid; voorspoed; welzijn
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
capital aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; substantieel

Verwante woorden van "kapitaal":

  • kapitaaltje, kapitaaltjes

Wiktionary: kapitaal

kapitaal
adjective
  1. of prime importance
noun
  1. money and wealth

Cross Translation:
FromToVia
kapitaal capital; fund Kapital — Geld oder andere Werte, die durch den Einsatz in der Produktion Gewinn generieren, Zinsen abwerfen
kapitaal capital capital — Principal d’une dette, d’une rente.
kapitaal fund; collection; funds; capital; cash fondsensemble de biens matériels ou immatériels servant à l’usage principal d’une activité.