Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor laveren (Nederlands) in het Engels

laveren:

laveren werkwoord (laveer, laveert, laveerde, laveerden, gelaveerd)

  1. laveren (schipperen)
    to compromise
    • compromise werkwoord (compromises, compromised, compromising)
  2. laveren (tegen de wind in varen; kruisen)
    to tack
    – turn into the wind 1
    • tack werkwoord (tacks, tacked, tacking)
      • The sailors decided to tack the boat1
      • The boat tacked1
    to beat against the wind; to navigate; sail against the wind

Conjugations for laveren:

o.t.t.
  1. laveer
  2. laveert
  3. laveert
  4. laveren
  5. laveren
  6. laveren
o.v.t.
  1. laveerde
  2. laveerde
  3. laveerde
  4. laveerden
  5. laveerden
  6. laveerden
v.t.t.
  1. heb gelaveerd
  2. hebt gelaveerd
  3. heeft gelaveerd
  4. hebben gelaveerd
  5. hebben gelaveerd
  6. hebben gelaveerd
v.v.t.
  1. had gelaveerd
  2. had gelaveerd
  3. had gelaveerd
  4. hadden gelaveerd
  5. hadden gelaveerd
  6. hadden gelaveerd
o.t.t.t.
  1. zal laveren
  2. zult laveren
  3. zal laveren
  4. zullen laveren
  5. zullen laveren
  6. zullen laveren
o.v.t.t.
  1. zou laveren
  2. zou laveren
  3. zou laveren
  4. zouden laveren
  5. zouden laveren
  6. zouden laveren
en verder
  1. ben gelaveerd
  2. bent gelaveerd
  3. is gelaveerd
  4. zijn gelaveerd
  5. zijn gelaveerd
  6. zijn gelaveerd
diversen
  1. laveer!
  2. laveert!
  3. gelaveerd
  4. laverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

laveren [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. laveren
    the navigating

Vertaal Matrix voor laveren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
compromise tussenvoorstel
navigating laveren
tack kleine spijker met platte kop; kopspijker; rijgsteek; spijkertje
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beat against the wind kruisen; laveren; tegen de wind in varen opkruisen; oplaveren
compromise laveren; schipperen compromitteren; een akkoord sluiten; een compromis sluiten; een vergelijk treffen
navigate kruisen; laveren; tegen de wind in varen bevaren; navigeren; varen; vliegtuig besturen
sail against the wind kruisen; laveren; tegen de wind in varen opkruisen; oplaveren
tack kruisen; laveren; tegen de wind in varen aaneenrijgen; opkruisen; oplaveren; overstag gaan; rijgen

Wiktionary: laveren

laveren
verb
  1. bij tegenwind zigzagswijze opzeilen
laveren
verb
  1. to move (something) carefully, and often with difficulty, into a certain position
  2. sailing terminology

Cross Translation:
FromToVia
laveren tack lavierenintransitiv, seemannssprachlich, veraltet: seitlings gegen den Wind segeln
laveren tack; tack about; beat up against the wind; beat louvoyer — marine|fr Faire plusieurs routes en zigzag au plus près du vent, en lui présenter tantôt un côté du bâtiment, tantôt l’autre.