Nederlands

Uitgebreide vertaling voor omwisselen (Nederlands) in het Engels

omwisselen:

omwisselen werkwoord (wissel om, wisselt om, wisselde om, wisselden om, omgewisseld)

  1. omwisselen (inwisselen; ruilen; wisselen; )
    to exchange
    – put in the place of another; switch seemingly equivalent items 1
    • exchange werkwoord (exchanges, exchanged, exchanging)
    to switch; to swop; to swap
    – exchange or give (something) in exchange for 1
    • switch werkwoord (switches, switched, switching)
    • swop werkwoord, Brits (swops, swopped, swopping)
    • swap werkwoord, Amerikaans (swaps, swapped, swapping)
    to interchange; to change; to trade; to convert; to change for; to shunt
    • interchange werkwoord (interchanges, interchanged, interchanging)
    • change werkwoord (changes, changed, changing)
    • trade werkwoord (trades, traded, trading)
    • convert werkwoord (converts, converted, converting)
    • change for werkwoord (changes for, changed for, changing for)
    • shunt werkwoord (shunts, shunted, shunting)
  2. omwisselen (omruilen; ruilen; wisselen; verwisselen)
    to exchange; to change; to barter; to trade in
    • exchange werkwoord (exchanges, exchanged, exchanging)
    • change werkwoord (changes, changed, changing)
    • barter werkwoord (barters, bartered, bartering)
    • trade in werkwoord (trades in, traded in, trading in)
    to swap; to switch
    – exchange or give (something) in exchange for 1
    • swap werkwoord, Amerikaans (swaps, swapped, swapping)
    • switch werkwoord (switches, switched, switching)
  3. omwisselen (wisselen)
    to swop; to switch; to swap
    – exchange or give (something) in exchange for 1
    • swop werkwoord, Brits (swops, swopped, swopping)
    • switch werkwoord (switches, switched, switching)
    • swap werkwoord, Amerikaans (swaps, swapped, swapping)

Conjugations for omwisselen:

o.t.t.
  1. wissel om
  2. wisselt om
  3. wisselt om
  4. wisselen om
  5. wisselen om
  6. wisselen om
o.v.t.
  1. wisselde om
  2. wisselde om
  3. wisselde om
  4. wisselden om
  5. wisselden om
  6. wisselden om
v.t.t.
  1. heb omgewisseld
  2. hebt omgewisseld
  3. heeft omgewisseld
  4. hebben omgewisseld
  5. hebben omgewisseld
  6. hebben omgewisseld
v.v.t.
  1. had omgewisseld
  2. had omgewisseld
  3. had omgewisseld
  4. hadden omgewisseld
  5. hadden omgewisseld
  6. hadden omgewisseld
o.t.t.t.
  1. zal omwisselen
  2. zult omwisselen
  3. zal omwisselen
  4. zullen omwisselen
  5. zullen omwisselen
  6. zullen omwisselen
o.v.t.t.
  1. zou omwisselen
  2. zou omwisselen
  3. zou omwisselen
  4. zouden omwisselen
  5. zouden omwisselen
  6. zouden omwisselen
en verder
  1. ben omgewisseld
  2. bent omgewisseld
  3. is omgewisseld
  4. zijn omgewisseld
  5. zijn omgewisseld
  6. zijn omgewisseld
diversen
  1. wissel om!
  2. wisselt om!
  3. omgewisseld
  4. omwisslend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

omwisselen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. omwisselen (omwisseling; omruil; verwisseling; verruiling)
    the exchange; the change
    • exchange [the ~] zelfstandig naamwoord
    • change [the ~] zelfstandig naamwoord
    the switch
    – make a shift in or exchange of 1
    • switch [the ~] zelfstandig naamwoord
      • First Joe led; then we switched1
  2. omwisselen (wijziging; verandering; transformatie; )
    the changing; the conversion; the alteration; the transformation; the reformation; the altering; the remodelling; the transposition; the change; the change of form

Vertaal Matrix voor omwisselen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alteration hervorming; omkeer; omschakeling; omwisselen; transformatie; veranderen; verandering; wending; wijzigen; wijziging amendement; amendering; herziening; modificatie; mutatie; verandering; wijziging
altering hervorming; omkeer; omschakeling; omwisselen; transformatie; veranderen; verandering; wending; wijzigen; wijziging amenderen; modificeren; veranderen; wijzigen
barter omruil; omruiling; omwisseling; ruil; ruilhandel; ruiling; ruiltransactie; ruilverkeer; uitwisseling
change hervorming; omkeer; omruil; omschakeling; omwisselen; omwisseling; transformatie; veranderen; verandering; verruiling; verwisseling; wending; wijzigen; wijziging amendement; amendering; herziening; inruil; keer; keerpunt; kentering; kleingeld; modificatie; mutatie; ombuiging; ommekeer; ommezwaai; omruil; omruiling; omwisseling; overplaatsing; overstap; richtingsverandering; ruil; ruiling; ruiltransactie; uitwisseling; verandering; wending; wijziging; wisselgeld; wisseling
change of form hervorming; omkeer; omschakeling; omwisselen; transformatie; veranderen; verandering; wending; wijzigen; wijziging gedaanteverandering; gedaanteverwisseling; metamorfose; transformatie; vormverandering
changing hervorming; omkeer; omschakeling; omwisselen; transformatie; veranderen; verandering; wending; wijzigen; wijziging amendement; amenderen; amendering; herziening; modificeren; muteren; schone luier; veranderen; verschoning; wijzigen
conversion hervorming; omkeer; omschakeling; omwisselen; transformatie; veranderen; verandering; wending; wijzigen; wijziging bekering; conversie; herleiding; herstelling van materiaal; ombouw; omrekening; omzetting; revisie; simplificatie; vereenvoudiging
exchange omruil; omwisselen; omwisseling; verruiling; verwisseling aandelenbeurs; beurs; effectenbeurs; inruil; omruil; omruiling; omwisseling; ruil; ruilen; ruilhandel; ruiling; ruiltransactie; ruilverkeer; uitwisseling
reformation hervorming; omkeer; omschakeling; omwisselen; transformatie; veranderen; verandering; wending; wijzigen; wijziging hervorming; reformatie; reformatie van de r.-k. kerk
remodelling hervorming; omkeer; omschakeling; omwisselen; transformatie; veranderen; verandering; wending; wijzigen; wijziging
swap omruil; omruiling; omwisseling; ruil; ruiling; ruiltransactie; uitwisseling
switch omruil; omwisselen; omwisseling; verruiling; verwisseling invaller; knop; lichtknop; omschakelaar; schakelaar; schakelknop; schakeloptie; spoorwegwissel; stroomwisselaar; switch; wissel; wisselaar; wisselspeler
swop omruil; omruiling; omwisseling; ruil; ruiling; ruiltransactie; uitwisseling
trade commercie; handel; handelsverkeer; handelswaar; klandizie; koophandel; koopwaar; metier; negotie; nering; waar
transformation hervorming; omkeer; omschakeling; omwisselen; transformatie; veranderen; verandering; wending; wijzigen; wijziging gedaanteverandering; gedaanteverwisseling; herschepping; metamorfose; transformatie; vervorming; vormverandering
transposition hervorming; omkeer; omschakeling; omwisselen; transformatie; veranderen; verandering; wending; wijzigen; wijziging herstelling; omwisseling; substitutie; surrogaat; verruiling; vervanging; verwisseling
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
barter omruilen; omwisselen; ruilen; verwisselen; wisselen ruilen; uitwisselen; verruilen
change inwisselen; omruilen; omwisselen; ruilen; verruilen; verwisselen; wisselen afwisselen; amenderen; andere kleren aantrekken; hernieuwen; herzien; krom buigen; modificeren; ombuigen; omkleden; omwerken; opnieuw doen; overdoen; overstappen; veranderen; verbuigen; verkleden; verwisselen; wijzigen
change for inwisselen; omruilen; omwisselen; ruilen; verruilen; verwisselen; wisselen ruilen; uitwisselen; verruilen
convert inwisselen; omruilen; omwisselen; ruilen; verruilen; verwisselen; wisselen bekeren; converteren; disloqueren; herbouwen; kerstenen; ombouwen; omgraven; omploegen; omrekenen; omschakelen; omspitten; omwerken; omzetten; opnieuw bouwen; overschakelen; ploegen; reconstrueren; roeren; spitten; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verwisselen; verzetten
exchange inwisselen; omruilen; omwisselen; ruilen; verruilen; verwisselen; wisselen hernieuwen; herstellen; inruilen; renoveren; ruilen; uitwisselen; verbeteren; vernieuwen; verruilen
interchange inwisselen; omruilen; omwisselen; ruilen; verruilen; verwisselen; wisselen aflossen; afwisselen; hernieuwen; herstellen; herzien; met elkaar verwarren; remplaceren; renoveren; veranderen; verbeteren; vernieuwen; vervangen; verwisselen; wijzigen
shunt inwisselen; omruilen; omwisselen; ruilen; verruilen; verwisselen; wisselen ordenen; rangeren; schiften; sorteren; uitzoeken
swap inwisselen; omruilen; omwisselen; ruilen; verruilen; verwisselen; wisselen aflossen; hernieuwen; herstellen; remplaceren; renoveren; ruilen; uitwisselen; verbeteren; vernieuwen; verruilen; vervangen; verwisselen
switch inwisselen; omruilen; omwisselen; ruilen; verruilen; verwisselen; wisselen afwisselen; herzien; naar een andere versnelling overgaan; schakelen; veranderen; verwisselen; wijzigen
swop inwisselen; omruilen; omwisselen; ruilen; verruilen; verwisselen; wisselen ruilen; uitwisselen; verruilen
trade inwisselen; omruilen; omwisselen; ruilen; verruilen; verwisselen; wisselen handel drijven; handelen; hernieuwen; herstellen; renoveren; ruilen; uitwisselen; verbeteren; vernieuwen; verruilen
trade in omruilen; omwisselen; ruilen; verwisselen; wisselen inruilen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
changing fluctuerend; heen en weer bewegend

Wiktionary: omwisselen

omwisselen
verb
  1. het één vervangen door het ander
  2. het één ruilen voor het ander
omwisselen
noun
  1. reverse or change the order of two