Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. ontbloten:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ontbloten (Nederlands) in het Engels

ontbloten:

ontbloten werkwoord (ontbloot, ontblootte, ontblootten, ontbloot)

  1. ontbloten (bloot leggen)
    to bare; to uncover; to strip
    • bare werkwoord (bares, bared, baring)
    • uncover werkwoord (uncovers, uncovered, uncovering)
    • strip werkwoord (strips, stripped, stripping)

Conjugations for ontbloten:

o.t.t.
  1. ontbloot
  2. ontbloot
  3. ontbloot
  4. ontbloten
  5. ontbloten
  6. ontbloten
o.v.t.
  1. ontblootte
  2. ontblootte
  3. ontblootte
  4. ontblootten
  5. ontblootten
  6. ontblootten
v.t.t.
  1. heb ontbloot
  2. hebt ontbloot
  3. heeft ontbloot
  4. hebben ontbloot
  5. hebben ontbloot
  6. hebben ontbloot
v.v.t.
  1. had ontbloot
  2. had ontbloot
  3. had ontbloot
  4. hadden ontbloot
  5. hadden ontbloot
  6. hadden ontbloot
o.t.t.t.
  1. zal ontbloten
  2. zult ontbloten
  3. zal ontbloten
  4. zullen ontbloten
  5. zullen ontbloten
  6. zullen ontbloten
o.v.t.t.
  1. zou ontbloten
  2. zou ontbloten
  3. zou ontbloten
  4. zouden ontbloten
  5. zouden ontbloten
  6. zouden ontbloten
en verder
  1. ben ontbloot
  2. bent ontbloot
  3. is ontbloot
  4. zijn ontbloot
  5. zijn ontbloot
  6. zijn ontbloot
diversen
  1. ontbloot!
  2. ontbloot!
  3. ontbloot
  4. ontblotend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ontbloten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
strip band; banderol; reepje; strook
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bare bloot leggen; ontbloten beroven; ontdoen; openbreken; openleggen; uitbuiten
strip bloot leggen; ontbloten beroven; ontdoen; ontdoen van; ontvellen; strippen; stropen; uitbuiten; uitplunderen; uitschudden
uncover bloot leggen; ontbloten blootleggen; openbreken; openen; openleggen; openstellen; toegankelijk maken; vrijgeven
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bare bar; kaal; kale; onbegroeid; ontbloot; onverhuld

Wiktionary: ontbloten


Cross Translation:
FromToVia
ontbloten steal; abstract; nick; purloin; peel; shell; skin; deprive; deprive … of; despoil; clear; starve; strip; bare; discover; uncover; detect; expose dépouiller — Traductions à trier suivant le sens