Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. overplaatsen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor overplaatsen (Nederlands) in het Engels

overplaatsen:

overplaatsen werkwoord (plaats over, plaatst over, plaatste over, plaatsten over, overgeplaatst)

  1. overplaatsen (standplaats veranderen)
    to transfer; to relocate; to move
    • transfer werkwoord (transfers, transferred, transferring)
    • relocate werkwoord (relocates, relocated, relocating)
    • move werkwoord (moves, moved, moving)

Conjugations for overplaatsen:

o.t.t.
  1. plaats over
  2. plaatst over
  3. plaatst over
  4. plaatsen over
  5. plaatsen over
  6. plaatsen over
o.v.t.
  1. plaatste over
  2. plaatste over
  3. plaatste over
  4. plaatsten over
  5. plaatsten over
  6. plaatsten over
v.t.t.
  1. heb overgeplaatst
  2. hebt overgeplaatst
  3. heeft overgeplaatst
  4. hebben overgeplaatst
  5. hebben overgeplaatst
  6. hebben overgeplaatst
v.v.t.
  1. had overgeplaatst
  2. had overgeplaatst
  3. had overgeplaatst
  4. hadden overgeplaatst
  5. hadden overgeplaatst
  6. hadden overgeplaatst
o.t.t.t.
  1. zal overplaatsen
  2. zult overplaatsen
  3. zal overplaatsen
  4. zullen overplaatsen
  5. zullen overplaatsen
  6. zullen overplaatsen
o.v.t.t.
  1. zou overplaatsen
  2. zou overplaatsen
  3. zou overplaatsen
  4. zouden overplaatsen
  5. zouden overplaatsen
  6. zouden overplaatsen
en verder
  1. ben overgeplaatst
  2. bent overgeplaatst
  3. is overgeplaatst
  4. zijn overgeplaatst
  5. zijn overgeplaatst
  6. zijn overgeplaatst
diversen
  1. plaats over!
  2. plaatst over!
  3. overgeplaatst
  4. overplaatsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor overplaatsen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
move manoeuvre; schaakstukverplaatsing; schijngevecht; schijnkamp; sciamachie; spiegelgevecht; zet
transfer cessie; doorgifte; doorverbinden; gegevensoverdracht; overboeking; overdracht; overmaking; overplaatsing; overschrijving; overstap; overstapstation; transport; verruiling; verzending; vrachtvervoer; wegtransport; wegvervoer
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
move overplaatsen; standplaats veranderen aangrijpen; beroeren; bewegen; disloqueren; gaan; iets verplaatsen; in beweging brengen; lopen; ontroeren; raken; roeren; schuivend verplaatsen; stappen; treffen; verhuizen; verleggen; verplaatsen; verrijden; verschikken; verschuiven; vertillen; vervoeren; verzetten; voor zich uitschuiven; zich begeven; zich bewegen; zich verplaatsen; zich voortbewegen
relocate overplaatsen; standplaats veranderen overzetten; transponeren
transfer overplaatsen; standplaats veranderen afdragen; anders boeken; disloqueren; geld overmaken; overboeken; overbrengen; overdragen aan; overschrijven; overzenden; overzetten; roeren; transponeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten

Wiktionary: overplaatsen

overplaatsen
verb
  1. to move or pass from one place, person or thing to another

Cross Translation:
FromToVia
overplaatsen move; stir; transfer; transpose; actuate; shift; affect remuermouvoir, déplacer.
overplaatsen transfer transférertransporter, porter quelque chose d’un lieu à un autre, faire passer d’un lieu à un autre.