Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. overvleugelen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor overvleugelen (Nederlands) in het Engels

overvleugelen:

overvleugelen werkwoord (overvleugel, overvleugelt, overvleugelde, overvleugelden, overvleugeld)

  1. overvleugelen
    to outstrip; to surpass
    • outstrip werkwoord (outstrips, outstripped, outstripping)
    • surpass werkwoord (surpasses, surpassed, surpassing)

Conjugations for overvleugelen:

o.t.t.
  1. overvleugel
  2. overvleugelt
  3. overvleugelt
  4. overvleugelen
  5. overvleugelen
  6. overvleugelen
o.v.t.
  1. overvleugelde
  2. overvleugelde
  3. overvleugelde
  4. overvleugelden
  5. overvleugelden
  6. overvleugelden
v.t.t.
  1. heb overvleugeld
  2. hebt overvleugeld
  3. heeft overvleugeld
  4. hebben overvleugeld
  5. hebben overvleugeld
  6. hebben overvleugeld
v.v.t.
  1. had overvleugeld
  2. had overvleugeld
  3. had overvleugeld
  4. hadden overvleugeld
  5. hadden overvleugeld
  6. hadden overvleugeld
o.t.t.t.
  1. zal overvleugelen
  2. zult overvleugelen
  3. zal overvleugelen
  4. zullen overvleugelen
  5. zullen overvleugelen
  6. zullen overvleugelen
o.v.t.t.
  1. zou overvleugelen
  2. zou overvleugelen
  3. zou overvleugelen
  4. zouden overvleugelen
  5. zouden overvleugelen
  6. zouden overvleugelen
en verder
  1. ben overvleugeld
  2. bent overvleugeld
  3. is overvleugeld
  4. zijn overvleugeld
  5. zijn overvleugeld
  6. zijn overvleugeld
diversen
  1. overvleugel!
  2. overvleugelt!
  3. overvleugeld
  4. overvleugelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor overvleugelen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
outstrip voorbijstreven
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
outstrip overvleugelen
surpass overvleugelen boven staan; overstijgen; overtreffen

Wiktionary: overvleugelen

overvleugelen
verb
  1. to outrun or leave behind