Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. schaatsen:
  2. schaats:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor schaatsen (Nederlands) in het Engels

schaatsen:

schaatsen werkwoord

  1. schaatsen (schaatsenrijden)
    to skate
    • skate werkwoord (skates, skated, skating)

schaatsen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de schaatsen (doorlopers)
    the skates
    • skates [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor schaatsen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skate schaats
skates doorlopers; schaatsen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skate schaatsen; schaatsenrijden

Verwante woorden van "schaatsen":


Wiktionary: schaatsen

schaatsen
noun
  1. act of skating or ice skating
verb
  1. -

schaatsen vorm van schaats:

schaats [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de schaats
    the skate
    • skate [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor schaats:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skate schaats
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skate schaatsen; schaatsenrijden

Verwante woorden van "schaats":


Verwante definities voor "schaats":

  1. lang scherp ijzer onder schoen, voor op het ijs1
    • je moet je schaatsen slijpen voor het gaat vriezen1

Wiktionary: schaats

schaats
noun
  1. een ijzer dat onder de schoenen wordt gebonden of aan de schoenen is vastgemaakt, om zich daarmee over het ijs te verplaatsen
schaats
noun
  1. a light boot, fitted with a blade, used for skating on ice

Cross Translation:
FromToVia
schaats ice skate SchlittschuhSchuh, an dem eine Kufe aus Stahl befestigt ist und mit dem man über Eis gleiten kann
schaats brake-block; drag; skid; sprag; brake-shoe patin — Traductions à trier suivant le sens